Cornelis Schell

" ... Cornelis Schell excelleerde als Mephisto. Indrukwekkend in zijn cynisme. Zijn prachtige stem en zijn houding maken hem voor deze rol uitmuntend...."

Binnenhof Den Haag 28-10-1960

" ... Cornelis Schell gaf een meesterlijke Betto-creatie..."

Soiree de Gala, offerte à da Majeste Imperiale Le Chahinchah de l'Iran – Den Haag

" ... Cornelis Schell was een indrukwekkende Christus-figuur, die, wars van enig effect, geheel overtuigend met prachtig stemgeluid en een aan de voordracht geheel ondergeschikte maar overal voelbare grote muzikaliteit heeft gezongen..."

Matthäus Passion, Gouda

"... Cornelis Schell zong met aanstekelijke geestdrift met intelligentie, begrip en uiterst afwisselende vocale mimiek..."

Liederenavond Antwerpen

" ...Cornelis Schell zong met prachtige en sonore stem. Meesterlijk!..."

I Lombardi Rotterdam

Cornelis Schell, bas-bariton (foto Godfried de Groot)

De bas Cornelis Schell werd geboren te Den Haag op 5 september 1920. De natuurstem van Cornelis Schell werd ontdekt door de befaamde bas Willem Ravelli. Na een tweejarige studie bij deze beroemde concertzanger ging Schell naar het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, waar hij lessen volgde bij onder andere Willem Ravelli, Jaap Stroomenbergh en Professor Dr. Lothar Wallerstein.

Hij rondde zijn studie af aan de Staatliche Sing- und Schauspielakademie te München, waar hij onder leiding van Professor Dr. Paul Neumann afstudeerde als concert- en operazanger. Als nevenvakken koos Schell voor toneelarbeidsrecht, dramaturgische muziekwetenschappen, toneelregie en organisatie en coördinatie van toneel-, opera-, operette-, balletvoor-stellingen en orkest- en recitalconcerten.

Hij maakte bij de Nederlandsche Opera gevestigd te Amsterdam zijn debuut als gast in Puccini's La bohème op 28 augustus 1955 in de Stadsschouwburg. Hij zong, afgewisseld door Jos Burcksen en Gerard Holthaus - men kon dus kiezen - de rol van Schaunard. Datzelfde seizoen - 1955/56 - zong hij nog in Verdi's Rigoletto ( Il conte di Morone), in - eveneens van Verdi - La traviata (dokter Grenvil) en in Peter Grimes van Benjamin Britten (Balstrode).

Met ingang van het seizoen 1958/1965 werd Cornelis Schell vast verbonden aan de Nederlandse Opera. Hij had als gast echter inmiddels al aan 10(!) producties meegewerkt. Nu zong hij ook de belangrijkere partijen, zoals Nourabad, Leporello en de 'groot inquisiteur'( Il grandinquisitore).

Cornelis Schell zong verder nog in opera's als Madama Butterfly (Bonzo), La Bohème (Schaunard en Colline), Il barbieri di Siviglia ( Fiorello en Basilio), Don Giovanni (Leporello), Don Carlos (Il grandinquisitore), Les pêcheurs de perles (Nourabad), Il tabarro (Talpa), Gianni Schicchi ( Betto), Andrea Chénier (Dumas), L'italiana in Algeri ( Haly), Katja Kabanowa (Kuligin), Faust van Gounod (Méphistofélès), Un ballo in maschera (Horn/Samuel), Rigoletto (Monterone), Martin Korda (Alexis), Lohengrin (Heinrich der Vogler), Simone Boccanegra (Pietro), Benvenuto Cellini (Balducci), Die lustigen Weiber von Windsor (Herr Reich), Raskolnikoff (Marmeladoff), Werther ( le bailli), Aïda (il re), De vier huistirannen (Simon), Fürst Igor (de titelrol: Fürst Igor) en in Tosca (il sagrestano). Op 12 maart 1965 was in Madama Butterfly als Bonzo zijn laatste optreden bij de Nederlandse Opera, die dat seizoen in de vorm van een ensemble opera, ophield te bestaan.

Cornelis Schell als Mephistofeles in Gounod's Faust

Gounod, Faust: Serenade

Cornelis Schell trad in Nederland nog op bij de Zuid-Nederlandse Opera in Gounod's Faust als Méphistofélès op 11 juli 1965 in Valkenburg en op 11 juli 1968 als Monterone in Verdi's Rigoletto in de Stadsschouwburg te Eindhoven.

Hij was verbonden aan

- Opera Royal Gent (B) 1950 - 1951

- Opera Münster (D) 1951 - 1953

- Städtische Bühne Gelsenkirchen (D) 1953 - 1956 - debuut als Daland in Wagner's Der fliegende Holländer

- Koninklijke Vlaamse Opera Antwerpen (B) 1956 - 1958

- Nederlandse Opera Amsterdam (N) 1958 - 1965

- Opera Krefeld-Mönchen Gladbach (D) 1965 - 1966

- Städtebundtheater Biel-Solothurn (CH) 1969 - 1970

- Landestheater Detmold (D) (als gast) 1971 - 1972

In de tussenliggende jaren werkte Schell free lance en trad op in o.a. de theaters van Luik, Brussel, Oldenburg, Koblenz, Hannover, Wiesbaden, Parijs, Leipzig, Mainz, Festspiele Duisburg, Eutiner Festspiele. In binnen- en buitenland werkte hij onder vooraanstaande dirigenten als Antal Dorati (Philadelphia), Jaroslav Krombholz (Praag), Ennio Gerelli (Milaan), George Singer (Haifa), Georges Prêtre (Parijs), Arrigo Quarnieri (Napels), Walther Kämpfel (München), maar ook onder Willem van Otterloo, Johannes den Hartog en Leo Driehuis.

Schell trad veelvuldig op als oratoriumzanger, onder andere in de Christuspartij van Bach's Matthäus Passion, Johannes Passion en het Weihnachtsoratorium, die Jahreszeiten en Die Schöpfung (Haydn), Messias (Händel). De componist Hans Schouwman droeg zijn liedcyclus 'Friesland' op aan Schell. De liederen zijn gedichten, die Bertus Aafjes schreef gedurende zijn onderduikperiode in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In 1963 zond de KRO het muziek-hoorspel 'De liederen van een reizend gezel' van Carl Lans uit, gebaseerd op de 'Lieder eines fahrenden Gesellen'-cyclus van Gustav Mahler. Het hoorspel, dat als sub-titel kreeg 'Hoe een Scheveningse jongen operazanger werd' is een geromantiseerde versie van zijn eigen weg, die Schell moest gaan om operazanger te mogen worden. Hij maakte vele radio-uitzendingen onder meer met Henk Spruit, Hugo de Groot, Michel Collins, Leonce Grass, Benedict Silberman.

Zijn liederenrepertoire omvat ruim 300 liederen in twaalf talen.

Cornelis Schell overleed te Venlo op 19 november 2003.

Eén van de latere foto's van Cornelis Schell, thuis voor het schilderij dat van hem gemaakt werd na zijn 50e optreden als Mephisto in Gounod's Faust

Interviews, van Scheveningen via Antwerpen naar Venlo

Koninklijke Vlaamse Opera Antwerpen, 1956-1958, 1961

De Nederlands(ch)e Opera gevestigd te Amsterdam , opera voorstellingen vanaf 1958

Opera & Concert-repertoire , lijst van opera's van d'Albert (Tiefland) t/m Wolff-Ferrari (I Quattro Rusteghi/ De vier huistirannen),

liederen van Adolphe Adam ( Cantique de Noël) tot en met Hugo Wolf (Canti di Michelangelo, Möricke-Lieder, e.a.)