Robert Holl

Robert Holl werd op 10 maart 1947 te Rotterdam geboren. In 1971 won hij de Eerste Prijs op het Internationale Vocalisten Concours te 's-Hertogenbosch. Hij woont nu al geruime tijd in Oostenrijk, is professor aan de Musikhochschule in Wenen en heeft een eigen festival. Hij voelt zich daar, zo dicht hij de cultuur waarmee hij zich verbonden voelt, volkomen thuis. Af en toe komt hij naar Nederland. Om een concert te geven, om een cd op te nemen of om zijn jaarlijkse Schubertmasterclass in Amsterdam te leiden. Daar in Oostenrijk mist hij de zee wel eens. Of die echte Hollandse lucht. Maar is hij in Nederland, dan wil hij weer snel terug. Misschien is hij er overdreven gevoelig voor, maar hij vindt het leven in Nederland zo agressief.

Oratorium-,opera-, maar bovenal liederenzanger is hij. Kammersinger Robert Holl heeft zijn hart verpand aan de duistere, l9de-eeuwse romantiek. Ook de Biedermeier-kunst heeft voor hem een tragische kant. "De vriendelijkheid en zoetheid zijn vaak schijn. Ze zijn het gevolg van een vlucht voor de onaangename kanten van het leven."

Robert Holl, bas-bariton

Robert Holl noemt zichzelf desondanks 'een gezelschapsmens, geen treurige jongen'. Maar staat hij op het podium en zingt hij over dood of verdwenen liefde, dan lijkt de droefheid uit zijn poriën tevoorschijn te komen. Voert hij Schuberts Winterreise uit, dan zou je hem een warme jas willen toewerpen. Neemt deze zanger zijn luisteraars niet te sterk in een houdgreep, vraagt de criticus zich wel eens af. Maar de laatste jaren is Holl er zich van bewust, dat hij zich iets beter in de hand moet houden. Het komt er op aan economisch om te gaan met de kracht van je lichaam. Als je emoties te fysiek worden, ontstaat het gevaar van een overmatig vibrato. De kunst is de resonans vanzelf te laten ontstaan. Hij denk dat het hem nu beter lukt.

De fysieke aspecten van het zingen spelen uiteraard een sterke rol in de opera. Ook daarmee heeft Robert Holl een ruime ervaring. Niet altijd een prettige overigens. Hij kreeg al op jonge leeftijd een contract in München aangeboden. Robert Holl maakte van 1972 tot 1975 deel uit van het ensemble van de Beierse Staatsopera in München, waar hij in diezelfde periode studeerde bij Hans Hotter. Uit die periode is echter nauwelijks iets tot de wereld buiten München doorgedrongen. Toen Sawallisch hem aannam, beloofde hij hem rollen als Rocco (Fidelio) en de Sprecher in Die Zauberflöte. Die heeft hij ook allemaal als studeeropdracht gekregen. De Sprecher heeft hij ook één keer gezongen, maar toen kreeg hij meteen ruzie met de dirigent, Heinrich Bender, een zeer middelmatige protégé van Varnay, die alles veel te langzaam vond. Hij studeerde die rollen natuurlijk met Hotter..., maar dat telde helemaal niet. Het moest allemaal snel want het is zo'n lange opera. Hij zou ook Pimen (Boris Godoenow) hebben moeten zingen, maar kreeg het toen weer aan de stok met Bender. Hij lag toch al gauw in de clinch met het Duitse systeem, en vooral in München had hij altijd last. Holl kreeg uiteindelijk een Padre Guardiano (La Forza del Destino) en een Commandatore (Don Giovanni) te zingen, maar ofschoon hij de laatste rol van Kurt Moll overnam en zelfs de première zong, werd niet hij maar Moll in de recensies genoemd. In de produktie van La Forza del Destino - met Varády - alterneerde hij met Christian Kohn. Holl kreeg in vergelijking met Kohn veel betere kritieken, waarop hij die rol een halfjaar niet meer te zingen kreeg. Het was allemaal intrige. Ze vonden het al helemaal niks dat Holl steeds heen en weer reisde. Hij had weliswaar contractueel een aantal vrije dagen om concerten te kunnen geven, maar ook als hij daar moest zijn, had hij niets te doen en ging dus gewoon naar huis tot er weer een telefoontje kwam. Hij zong ongeveer 30 voorstellingen per jaar, maar al gauw had hij het dubbele aan concerten ernaast. Daardoor werd hij financieel meer en meer onafhankelijk. Sinds hij uit München weg is, is het overigens alleen nog maar erger geworden. Dat betekende niet het einde van zijn opera-carrière.

Toch stond Robert Holl in 1996 weer met plezier op het operatoneel, nu in het Bayreuther Festspielhaus als Hans Sachs, de wijze schoenlapper in 'Die Meistersinger von Nürnberg'. Hij was sinds Gré Brouwenstijn de eerste Nederlander die in Bayreuth een hoofdrol zong. Hij heeft die rol daar inmiddels herhaald en ook andere Wagner-partijen gezongen, waaronder Amfortas (Parsifal) in Zurich. Hoewel hij dat graag doet, zegt hij dat er toch niets boven een avond met Schubert-liederen gaat. Onlangs verscheen op Vanguard een Schubert-cd van Robert Holl met zijn trouwe klavierpartner Rudolf Jansen. Grablied für die Mutter, Der blinde Knabe, Einsamkeit..., de droevige titels hebben weer de overhand. "Drie-kwart van wat Schubert op muziek heeft gezet gaat over de dood. Als er iets vrolijks aan de hand is, dan komt dat doordat iemand te veel gedronken heeft. En gaat het over de liefde, dan loopt het vaak verkeerd af. Dat is de romantiek".

In Oostenrijk, waar de Schubert-liefhebbers nog meer dan in Nederland aan zijn lippen hangen, heeft Holl voldoende mogelijkheden om de muziek die hem zo dierbaar is te presenteren zoals hij dat wil: in een zorgvuldig opgebouwd programma. In de grote zalen, maar ook in het landelijke Grafenegg, zestig kilometer ten westen van Wenen, waar hij woont en waar hij een jaarlijks festival 'aan huis' heeft. Hij treedt zelf op en nodigt bevriende musici uit. Aardig wat liederen- en kamermuziekadepten die het festival van Hohenems langzamerhand te groot en te commercieel vonden hebben hun heil gezocht in Schloss Grafenegg met zijn idyllische omgeving. De laatste tijd waren er wat organisatorische problemen rond de 'Romantische Woche', maar de Nederlandse zanger hoopt zijn bescheiden festival toch te kunnen voortzetten. Hij hoopt dat er ook meer mensen komen die in de buurt wonen en zou het vervelend vinden wanneer ook dit weer zo'n toeristen-evenement zou worden.

Robert Holl ontving de ere titel 'Kammersänger' van de stad Wenen in 1990. Hij maakte zijn debuut met het Chicago Symphony Orchestra op een speciaal concert in Grant Park op 21 september, 1991, in de finale van Beethoven's Negende Symfonie gedirigeerd door Daniel Barenboim. Robert Holl trad als solist op bij de meest belangrijke orkesten en werkte samen met dirigenten als Claudio Abbado, Carlo Maria Giulini, Bernard Haitink, Nikolaus Harnoncourt, Wolfgang Sawallisch, Sir Neville Marriner en Riccardo Chailly. In januari 1999, zong hij Schubert's Winterreise in Chicago met Daniel Barenboim aan de piano. Het laatste seizoen zong hij wederom in Beethoven's Negende met het Chicago Symphony Orchestra.

Als een veel gevraagde artiest bij muziek festivals, trad Holl op bij het Festival van Wenen, de 'Mozart Festwochen', Salzburg Festspiele, Berliner Festwochen, Festival van Vlaanderen, Praagse Muziek Festival 'Prager Frühling', Schubertiade Hohenems en Settimane Musicale di Stresa. Holl werkte veel met andere musici samen, waaronder tenor Peter Schreier bij uitvoeringen van oratoria van Bach en samen met zijn vrouw, de sopraan Ellen van Lier, in Hugo Wolf's 'Italienisches Liederbuch'.

Robert Holl, bas-bariton Robert Holl, bas-bariton

Zijn uitgebreide discografie voor het label Preiser omvat werken van Pfitzner, Reger, Franz Schmidt, Schubert, en Wolf.

Sergey Rachmaninov, 'Christus is opgestaan', tekst Merezhkovsky:

Bronnen: o.a.: Luister, interview okt. '90, Roeland Gerritsen en okt. 98, Aad van der Ven; Mariedi Anders Artists Management Website

Website Robert Holl, bas:

https://www.robertholl.at/