Aafje Heynis - uit interviews

.........een wit huis, verscholen achter een metershoge heg, schuin tegenover een schilderachtig kerkje. Jaren geleden heeft ze eens in een interview gezegd: "Een huis met een tuin waar je van alles in het wilde weg door elkaar kunt laten groeien (geen modeltuin!) en waar je kunt zitten in de stilte, dat is mijn liefste wens. Want ik houd ontzettend veel van planten, bloemen en van de stilte. Dat laatste mischien wel als reactie op alle geluid dat we voortbrengen en horen voortbrengen."

aafje, lezend"Ik ben een Zaanse. Dáár hoor ik thuis. Ik heb het hier in Blaricum erg naar mijn zin hoor, maar ik weet nu wat het is om ergens je wortels te hebben. Die liggen daar. Ik ben er geboren en mijn ouders liggen er begraven. Opgegroeid aan de Zaan. We zijn wel dertien keer verhuisd, maar altijd woonden we aan de Zaan.Vader was buschauffeur. Had graag aan het toneel gewild, maar ja, hoe ging dat in die dagen. Als je niet tot de hogere sociale klasse behoorde, maakte je geen kans. Moeder was huisvrouw. Mentaal niet al te sterk. Ze is altijd bang geweest. Voor wat de mensen zouden zeggen. Ze was apetrots op mij, maar ze is in haar hele leven maar één keer naar een concert van mij geweest. Ze voelde zich niet thuis in die wereld. Dacht dat iedereen naar haar zou kijken. Ik heb daar iets van meegekregen. Van dat niet dúrven. Ik had die schroom ook. Maar op het podium was het over. Dan voelde ik een bescherming om me heen. Voor mij was dat God".

Aafje Heynis gelooft in beschermengelen. Sterker, die hebben er ooit voor gezorgd dat ze zanglessen kon volgen. Dc hervormde dominee Cannegieter mobiliseerde destijds fabrikanten in de Zaanstreek. "Die steunden mij. Ik kreeg geld voor mijn lessen en voor kleding". Aafje Heynis heeft nog voorgezongen bij Jo Vincent. "Maar die had geen tijd en zo kwam ik bij Aaltje Noordewier. Ze heeft me in twee jaar tijd alles geleerd". Na haar plotselinge overlijden liet Aaltje Noordewier een fonds na. Ze had bepaald dat Aafje Heynis gesteund moest worden. Kennelijk voorzag de zangpedagoge dat haar leerling een heel grote zou worden. En dat werd ze. In het begin vooral als oratoriumzangeres, later waagde ze zich onder anderen onder Eduard van Beinum en Bernard Haitink ook aan de door haar zo geliefde Mahler, Brahms, Monteverdi, Beethoven en Schubert. Van het stempel 'evangelisatie-zangeres' moet ze niks hebben. Toch wordt ze vaak in die hoek gedrukt, en 'Dank sei Dir, Herr' draagt daar in feite aan bij. "Ik zong geen opera, maar wel oratorium. Daar kwam het door", verklaarde ze zelf in de tv-documentaire 'De Stem van de ziel' uit 1995, die onlangs werd herhaald en ongetwijfeld heeft bijgedragen aan de run op Aafje Heynis.

Aafje Heynis zegt nooit naar platen te luisteren en al helemaal niet naar haar eigen opnamen. "Ik vind het meestal niet goed omdat ik de muziek nu anders zou interpreteren, maar vooral ook omdat ik veel fouten in mijn eigen zingen bemerk. Misschien komt dat, omdat ik nu met de oren van een zangpedagoog luister. Ik geef al dertig jaar les en kan daarom waarschijnlijk niet objectief naar mezelf luisteren. Waarschijnlijk groei je mee met de tijd." Als voorbeeld noemt ze de aria 'Erbarme Dich' uit de Matthäus Passion die tijdens de presentatie van de serie Dutch Masters werd gedraaid, gezongen door Ilona Durigo. "Dat kun je nu niet meer zo zingen, omdat het tempo van deze tijd veel hoger ligt. 1) Alles is sneller, we leven gehaaster en dus musiceren we ook sneller. Ook ik heb het vroeger zo langzaam gezongen. Anthon van der Horst was de eerste die de Matthäus Passion in een vlugger tempo uitvoerde. Maar die opname van Mengelberg vind ik een document van hoe er toen werd gemusiceerd; vol overgave en met een innerlijke rust, die je nu vaak mist. Zinnen die vroeger twee adempauzes noodzakelijk maakten, kunnen nu in één adem worden gezongen. Opnamen hebben voor Aafje Heynis vooral een documentaire waarde. Ze gebruikt haar platen dan ook voornamelijk als lesmateriaal om haar studenten te kunnen laten horen hoe ten tijde van Schwarzkopf, Fischer-Dieskau, of Sutherland een bepaald stuk werd geïnterpreteerd.

Aan de piano"Ik heb ook liederen en oratoria gezongen, nooit opera. Dat mocht niet, want ik paste niet in dat hokje. Dat is jammer, want ik had het zo graag gedaan. Ik heb altijd toneel gespeeld, van kinds af aan met mijn vader en ook later in mijn vrije tijd. Toneelspelen is een feest! Maar kennelijk dacht men dat ik niet kon acteren. Eén keer heb ik een kleine rol in Giulio Cesare van Handel gezongen en toen stond ineens in de krant: "Heynis kan toch acteren." Toch was het er bijna van gekomen toen De Nederlandse Opera haar voor een productie van Glucks Orfeo, gedirigeerd door Leo Driehuys, op het 'verlanglijstje, zette. 2Uiteindelijk kreeg Aafje Heynis de rol niet. "Die Orfeo is doorgegaan,met Annie Delorie. Kijk, toen had je nog een vast ensemble bij De Nederlandse Opera met onder anderen Gré Brouwenstijn, Greet Koeman en de alt Annie Delorie. Het was dus eigenlijk niet meer dan logisch dat Annie Delorie die partij zou zingen en niet een 'buitenstaander'. Ik heb me er dus mee verzoend. Eigenlijk speel je ook in liederen en oratoria toneel. Neem nu de Matthäus Passion. Wanneer de valse getuigen daar zingen 'Er hat gesagt..., Dan meen je dat toch niet op dat moment. Dat zijn niet jouw woorden; je speelt een rol. Wat er werkelijk in mijn hart leeft, daar hebben de mensen niets mee te maken.

"De toekomst? Die moet nog beginnen!" Toch stapte ze in 1983 van het podium. Haar man, een advocaat, was ernstig ziek. "We hadden dertien jaar lang een heel gelukkig huwelijk. Maar toen werd hij ziek. Op een avond zou ik in Zaandam een lied zingen. Ineens dacht ik: waarom doe ik dit? Toen ik weer buiten was, zei ik tegen mijn man: 'Het is over'. En zo was het. Ik ben begonnen in Zaandam en geëindigd in Zaandam".
Ze stortte zich op een nieuwe passie: ze ging lesgeven. Honderden zangers en zangeressen heeft ze opgeleid, onder wie de sopraan Charlotte Margiono, die een goede vriendin is geworden. Aafje Heynis geeft nog steeds les aan huis. Ze beleeft haar leerlingen, jaarlijks zo'n twintig, heel intens.
"Ik voel een behoefte aan bescherming. Een soort moederlijk gevoel - ik ben zelf geen moeder - als ze eigenzinnig zijn of juist niet durven. De essentie van het lesgeven is: er zit een mens aan vast. Bij het zingen moet je je binnenste blootleggen. Er zit geen instrument tussen jou en de anderen. Een mooie zangstem is materiaal dat je gekregen hebt, van God denk ik, maar je moet de anderen bereiken. Je kunt trouwens niet van iedereen les krijgen en je kunt ook niet iedereen lesgeven. Soms moet je zeggen: 'Je kunt beter naar iemand anders gaan'. Dat heb ik wel eens gedaan, ja".

Na de dood van haar man begon Aafje Heynis, van huis uit hervormd, een geestelijke zoektocht. "Ik was helemaal doorgeslagen, moest tot rust komen. Ik heb in veel kerken gezocht, bij de gereformeerden, bij de hervormden, bij de soefi's. Maar ik kon het niet vinden". Totdat de welluidende klokken van de katholieke kerk in Laren haar op een middag binnenriepen. Ze volgde in de kapel een eucharistie-viering en stond, net als de anderen, op toen de pastoor de hostie uitdeelde. "Ik zei nog tegen hem: 'Ik ben niet katholiek'. Maar hij gaf me er toch een. Toen ik terugkwam in de bank bewoog mijn onderrug zich naar voren en werd gloeiend heet." Ze wist het zeker: een teken. Ze had gevonden wat ze zocht. Een paar jaar geleden stapte ze definitief over naar de roomskatholieke kerk.

Aafje, nu

Hoewel ze probeert uit de publieke belangstelling te blijven, staat Aafje Heynis nog steeds met twee benen in het muziekleven, vooral door haar lespraktijk. Niet iedereen kan bij haar studeren, een voltooide conservatoriumstudie is het eerste vereiste. [......] Studeren bij Aafje Heynis, betekent niet alleen keihard werken aan interpretatie, ze geeft ook levensles. Deze twee aspecten zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aan de basis van alles staat het begrip 'respect': in de eerste plaats respect voor de partituur "De tekst en de noten zijn heilige grond. Misschien is het mijn calvinistische aard, maar ik vind dat je een heilig respect voor de partituur moet hebben. Van sommige componisten geloof ik dat ze een blik op de eeuwigheid hebben gekregen. En als ik dan bedenk dat Schubert zijn Erlkönig voor iets van één gulden aan de slager verkocht in ruil voor eten; dan voel ik het als een groot voorrecht dat ik zo'n werk mag zingen. We moeten als zangers datgene wat in de partituur besloten ligt zo exact mogelijk weergeven, wat overigens niet hetzelfde is als mooi zingen! Daarnaast stelt Aalje Heynis dat het essentieel is ook respect voor andere kunstenaars te hebben. [........] Ik had een diep respect voor onder andere Anthon van der Horst of Cor Kee, of voor docenten als mevrouw Noordewier 3), Laurens Bogtman en Jo Vincent. Van deze mensen straalde iets uit; dat waren professoren. Toen ik les gaf aan het conservatorium, veranderde dat al. Ik kwam eens een luizebosachtige jongeman tegen die 'hoi', tegen me zei. Dat bleek dan een collega-docent te zijn. Na de oorlog is Nederland gesocialiseerd; we zijn allemaal gelijk geworden. Daarmee schijnen we tevens een punt achter omgangsvormen en beschaving te hebben gezet. Maar wat betekent dat nu werkelijk: we zijn broeders en zusters? Houdt dat in dat we vrijpostig tegenover elkaar mogen zijn? Alleen wanneer je de ander met respect bejegent, zul je iets van hem kunnen leren.

Aan het begin van het gesprek stelde Aafje Heynis dat het tempo van deze tijd grote invloed heeft op de manier waarop we met muziek omgaan. [..........] De kortere studieduur is er volgens haar ook de oorzaak van dat de studenten te weinig tijd hebben om veel activiteiten naast hun studie te kunnen ontplooien, zoals het opdoen van meer praktijkervaring bij de talrijke amateurkoren in het land, of om thuis rustig te kunnen studeren. Om te studeren is innerlijke rust nodig. "Soms merk ik heel sterk dat we de uitstraling van het leven niet meer in ons voelen. We staan niet meer stil bij de cyclus van de natuur. Het is nu herfst. Die prachtige bomen in de tuin laten hun blaadjes vallen en sluiten zich voor de winten Wie merkt dat nog? Het is een mysterie waar je alleen maar met grote bewondering naar kunt kijken. Als je dat zo ervaart, dan wordt zingen een vorm van spreken bij de gratie van de inspiratie. Het is de bron van waaruit ik zong en zing en waaruit ik lesgeef. Dan wordt werken een voorrecht en daarvoor ben ik dankbaar." ......

notities:

1) Hier valt over te discussiëren. Even later spreekt ze zich gelukkig weer enigzins tegen door te verklaren: ....die opname van Mengelberg vind ik een document van hoe er toen werd gemusiceerd; vol overgave en met een innerlijke rust, die je nu vaak mist....Hier kan ik me beter in vinden, de betreffende opname werd overigens met een Edison bekroond.

2) Voor EMI (HMV) heeft Aafje Heynis destijds een LP met hoogtepunten opgenomen van "Orfeo ed Euredice" van Gluck. De opname is in het Italiaans gezongen, met medewerking van Toonkunstkoor Amsterdam en het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Anton Kersjes. HMV 055-24931.

3) Frappant detail....Aafje (zelf 73 jaar oud en een gerenommeerd zangpedagoge) heeft het over "mevrouw Noordewier", niet over Aaltje Noordewier. Het zal wel met de uitstraling van "mevrouw Noordewier" te maken hebben. Meer over Aaltje Noordewier-Reddingius op de betreffend pagina.

bronvermelding:
Interview door Ronald Vermeulen, voormalig hoofdredacteur van "Luister" in medio oktober 1997 met de toen 73-jarige alt Aafje Heynis.
Interview door Sytske van Aalsum, verschenen in Trouw, 12 juni 1999, bijlage cd "Auf, auf, mein Herz, mit Freuden".
Interview door Alex Verburg, bijlage van cd "Auf, auf, mein Herz, mit Freuden".

Aafje Heynis, eerste pagina