Siemen Jongsma
Siemen Jongsma, in 1910 te Amsterdam geboren, studeerde aan het conservatorium aldaar. Aanvankelijk trad hij op als concertzanger, maar reeds in de periode 1928-1931 was hij verbonden aan het operettegezelschap van Fritz Hirsch te Den Haag. Vanaf 1941 was hij als eerste serieuze bas aan de Nederlandse Opera verbonden. Op zijn repertoire stonden rollen als Mephisto in 'Faust' (Gounod), Golo in 'Pelléas et Mélisande', koning Philips in 'Don Carlos', Sarastro in 'Die Zauberflöte', Zupan in 'Der Zigeunerbaron'. In 1954 nam hij deel aan het Holland Festival als Gorjantsgikoff in 'Aus einem Totenhaus' (Janacek) en in 1958 in de opera 'François Villon' van Sam Dresden. Hij werkte de laatste jaren ook als leraar van de operaklas aan het Conservatorium van Maastricht en aan het Muzieklyceum te Groningen.
Met het Concertgebouw Orkest zong hij in 1941 en 1942 de rol van Kuno in 'Der Freischütz', uitvoeringen van het Gemeentelijk Theater Bedrijf onder dirigenten Johannes den Hertog en Otto Glastra van Loon; in 1944 in Bruckner's 'Te Deum' (samen met sopraan Corry Bijster, alt Annie Hermes en tenor Louis van Tulder) onder Jan van Epenhuijsen; in 1953 de rol van Montano in een voorstelling van Otello onder Josef Krips, een uitvoering van de 'Wagnervereniging' en in 1947 weer Otello nu onder Rafael Kubelik.
Tijdens een studiereis naar München waar hij het operabedrijf nader bestuderen zou, en daartoe in de gelegenheid gesteld door een rijksbijdrage, is Siemen Jongsma te Bad Kissingen op 13 april 1960 op 51-jarige leeftijd plotseling overleden.
Discografie:
Siemen Jongsma maakte plaatopnamen voor Philips, 'Aus einem Totenhaus', komplete opname uit 1954 van de Holland Festival uitvoering, onder Alexander Krannhals en MMS opnamen van hoogtepunten uit Rigoletto en Il trovatore.