Kathleen Ferrier - Biografie

Kathleen Ferrier
Aankomst op Schiphol, januari 1951

De alt Kathleen Ferrier werd op 22 april 1912 in Higher Walton in het Engelse graafschap Lancashire geboren. Zij bracht haar jeugd in Blackburn door en wilde oorspronkelijk pianiste worden, maar de financiële omstandigheden van haar ouderlijk tehuis waren niet dusdanig dat men de zes jaren durende opleiding kon bekostigen. Zo werd zij aanvankelijk telefoniste, maar de muziek bleef een belangrijke plaats in haar leven innemen en ook werd zij lid van een koor in Blackburn. In 1935 trouwde zij en ging als Mrs. Wilson eerst in Warton en daarna in Silloth (op 23 mijl afstand van Carlisle) wonen, waar zij zich in maart 1937 opgaf als deelnemer aan het Carlisle Festival zowel in de afdeling piano als solozang, dit laatste als antwoord op een uitdaging van haar man. Zij werd in beide categorieën winnares en dit was voldoende aansporing voor haar om door te gaan in de muziek. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd haar man opgeroepen voor militaire dienst en een verdere verwijdering alsmede de latere vlucht van Kathleen Ferriers carrière leidde uiteindelijk tot hun scheiding in maart 1947. Kathleen Ferrier begon in 1939 met haar serieuze zangstudie, eerst bij Dr.Hutchinson in Blackburn en later bij Roy Henderson in Londen. Zij trad hier en daar op en begon rond 1944 langzaam maar zeker naam te maken als oratoriumzangeres. Zo werd zij ook voor de eerste maal gehoord door Benjamin Britten bij een uitvoering van Handels Messiah in de Westminster Abbey. Britten die in 1945 in de internationale aandacht was gekomen met zijn opera Peter Grimes was in 1946 met een nieuwe opera bezig en vooral op voorstel van de tenor Peter Pears werd Kathleen Ferrier aangezocht om de titetrol in 'The Rape of Lucretia te' vertolken (om en om overigens met Nancy Evans). Het werd het begin van haar internationale carrière en door de tournee die het ensemble met het werk op het vasteland van Europa maakte, werd Nederland het eerste land waar men Ferrier buiten Engeland hoorde. Het Nederlandse publiek sloot haar onmiddellijk in het hart en al spoedig kwam zij naar Holland terug voor recitals om vandaar uit de gehele wereld te gaan veroveren.

Kathleen Ferrier
Portret door Cecil Beaton, 1951

In 1947 zong zij voor de eerste maal in Glyndebourne de partij van Orfeo in Glucks Orfeo ed Euridice en het was wederom aan het lofwaardig initiatief van Peter Diamand te danken dat zij deze partij tijdens het Holland Festival van 1949 onder muzikale leiding van Pierre Monteux zong. Waarmee Nederland tevens het enige land buiten Engeland werd dat haar in haar beide operacreaties heeft kunnen bewonderen.

Van alle componisten waar Kathleen Ferrier mee werd geassocieerd, neemt vooral Gustav Mahler een speciale plaats in. Ondanks haar schitterende vertolkingen van 'Das Lied von der Erde', en drie van de 'Rückert Lieder', waren het vooral de 'Kindertotenlieder' waar zij een voorkeur voor had. Zij trad gedurende haar carrière op met een grote verscheidenheid aan dirigenten: Fritz Reiner, Erich Kleiber, John Barbirolli, Clemens Kraus, en de twee grote Mahler vertolkers, Bruno Walter en Otto Klemperer. Aan de piano werd zij o.a. begeleid door Phyllis Spurr, John Newmark en Gerald Moore.Sir John Barbirolli en zijn vrouw werden goede vrienden, evenals John Newmark en Gerald Moore.

....... Since Ferrier's untimely death, it is peculiarly moving to hear Ferrier sing 'Ich bin der Welt abhanden gekommen', although she is lost to the world, she is still part of it. As long as this performance remains available, that will be so.

Alan Blyth

Ich bin der Welt abhanden gekommen,
mit dir ich sonst viele Zeit verdorben,
sie hat solange nichts von mir vernommen,
sie mag wohl glauben, ich sei gestorben!
 
Es ist mir auch gar nichts daran gelegen,
ob sie mich für gestorben hält.
Ich kann auch gar nichts sagen dagegen,
denn wirklich ich bin gestorben der Welt.
 
Ich bin gestorben dem Weltgetümmel
und ruh in einem stillen Gebiet!
Ich leb allein in meinem Himmel,
in meinem Lieben, in meinem Lied.

Gedicht van Friedrich Rückert

In 1951 openbaarden zich de eerste verschijnselen van de voor haar uiteindelijk fatale ziekte en aanvankelijk zag het ernaar uit dat men door operatief ingrijpen erger had voorkomen. Maar in 1952 deden zich nieuwe verschijnselen voor. Dit verhinderde haar niet de uitnodiging van Sir John Barbirolli te aanvaarden om onder zijn muzikale leiding in de Covent Garden Opera te Londen andermaal de titelrol in Glucks Orfeo te zingen. Op 3 februari 1953 zong zij stralend de premiere, maar op 6 februari tijdens de tweede voorstelling leed zij vrijwel ondraaglijke pijnen en kon slechts met aanwending van haar volledige wilskracht de voorstelling tot een einde brengen. Vanuit het theater werd zij naar het ziekenhuis gebracht, waar een tweetal operaties succes leken te hebben. Maar op de morgen van 5 oktober 1953 kwam op kalme en vredige wijze een einde aan het leven van een der grootste en innemendste zangeressen van deze eeuw, die zich na een carriere, welke in feite op internationaal niveau slechts zes jaar heeft geduurd, een eeuwigdurende plaats heeft veroverd in de harten van al degenen die haar ooit in levende lijve of via de grammofoonplaat hebben gehoord.