Roos Boelsma wordt 96 jaar, zij is de laatst levende beroemde Nederlandse altzangeres van voor en na de Tweede Wereldoorlog

Door Dr. Pieter Vis

Roos Klara Boelsma, geboren op 9 april 1909 te 's-Gravenhage, vertrok naar Utrecht om aan de Rijkskweekschool de opleiding voor onderwijzeres te volgen. Mede op advies van de bekende Utrechtse bas-baritonzanger Jacques Ph. Caro, die aan de Rijkskweekschool belast was met het zangonderwijs, nam zij later zanglessen op het Amsterdams Conservatorium. Nadat Roos haar acte als onderwijzeres behaald had, gaf zij begin jaren dertig enige jaren les aan verschillende lagere scholen in het land, zoals aan de Frans Halsschool te Utrecht. Deze eens zo gevierde internationale altzangeres, doch thans alleen bij een handjevol oudere muziekliefhebbers niet vergeten, bezocht ik in de afgelopen eerste twee maanden van dit jaar. Ze kwam in 1953 van de achterhoek Rijssen naar Amersfoort en woonde met haar echtgenoot Rienko Huisman aan de Anna Paulownalaan in een vrijstaande villa op de Amersfoortse Berg. Haar deur stond niet alleen wagenwijd open voor de vele leerlingen uit het wijde Utrechtse Heuvelruggebied maar ook kwamen ze vanuit het gehele land om bij deze vermaarde altzangeres en zangpedagoge les te nemen. Dit heeft ze tot aan haar 85-ste jaar nog volgehouden. Thans geniet ze van haar rust! Roos Boelsma woont al weer ongeveer 32 jaar op de Verdiweg 81 aan de buitenkant van Amersfoort. Haar lange levensgeschiedenis uitvoerig vertellen kon ze helaas niet meer, omdat het geheugen haar gedurig in de steek liet. Doch verschillende belangrijke gebeurtenissen kon ze zich herinneren doordat ik in haar fotoboeken mocht bladeren.

Roos Boelsma, thuis, 96 jaarOp 9 april 2005 a.s. hoopt Roos Boelsma 96 jaar te worden. Zij is dan wellicht de laatste van de vooroorlogse vocalisten geweest uit het zo roemrijke Mengelberg-tijdperk. Ze heeft nog steeds een volle, warme en zó expressief lage altstem als ze langzaam vertelt over haar zangersloopbaan, dat je er geboeid naar zit te luisteren. Als ze zich een helder fragment herinnert dan resoneert haar stem nog volumineuzer. Helaas laat het gehoor haar meer en meer in de steek. Wel laat ze zich door mij overhalen om zich te laten fotograferen voor het Mengelbergblad. Als ik haar vraag om bij de vleugel plaats te nemen, voelt zich dan weer even de zangeres uit haar glanstijd. Menig keer heeft haar foto met haar levensverhaal in weekbladen en dagbladen gestaan. 1) Ze poseerde voor vele fotografen zoals de bekende Amsterdammer Godfried de Groot in de Kalverstraat die ook talloze gevierde vocalisten, toneelspelers en politici vereeuwigde. Roos was een der gevierde altzangeressen uit het Nederlandse tijdperk van vóór en ná de Tweede Wereldoorlog, die onder de befaamde internationale dirigenten heeft gesoleerd.

Ik legde mevrouw Roos Huisman-Boelsma de reden van mijn bezoek uit. Doordat ik haar naam regelmatig tegenkwam in oude muziekprogramma's, bij het schrijven van het 2e deel over de sopraan Jo Vincent, wilde ik met haar praten en haar vragen hoe zij over Mengelberg dacht. Ze was hierin zeer geïnteresseerd. Het ontroerendste moment van ons gesprek was wel dat ik Mengelbergs Afscheidsconcert in maart 1951 memoreerde, waar zij gezongen had o.l.v. Otto Klemperer. Roos: 'Deze beroemde dirigent kon al lang niet meer lopen maar er ging op het podium nog altijd een enorm fluïdum van hem uit'.

Diep doorleefd klonk Roos' vertolking van 'Abschied' uit Das Lied von der Erde van Gustav Mahler. Zij zelf zegt hierover: 'ik was zeer vereerd, ondanks het droeve moment. Toch ook wel enigszins trots dat ik dat mocht doen!' Roos had deze uitspraak al eerder gedaan tijdens een tv-uitzending in 1995 van de AVRO. Het programma was toen gewijd aan Mengelbergs afscheid. 2) Men ziet een paard lopen met een slee achter zich aan en daarop een doodskist. Het Zwitserse sneeuwlandschap rond de Chasa Hof Zuort (thans Chasa Mengelberg genoemd) bij Val Senestra zorgt dat de documentaire rond Mengelberg op je netvlies blijft hangen. Het geheel werd met een kort fragment van Roos Boelsma's 'Abschied' aan het slot van deze documentatie gekoppeld, wat het geheel nog meer dimensie gaf! 3)

'Ik wil ook net worden als Aaltje Noordewier.'

Roos Boelsma vervolgt haar jeugdverhaal: 'Ik vloeide niet over van bescheidenheid' zegt ze met enige spot in haar stem en haar ogen twinkelen ondeugend. Dan vertelt ze, hoe ze als klein meisje - ze was een nakomelingetje en er waren drie grote broers boven haar - na een compliment over haar aardige zangstemmetje, parmantig zei: 'Ik wil ook net worden als Aaltje Noordewier.' Maar van zangles was er voorlopig geen sprake. Wel kreeg ze pianoles.'Dat had nu niet bepaald mijn voorliefde' zegt ze. 'Maar dank zij het koppig volhouden van mijn ouders, kon ik later alles zelf instuderen en mij zelf begeleiden.' Haar ouders bleken ook in andere opzichtten koppig. 'Roos moest een degelijk vak leren', vonden ze. Ze kozen voor haar de Kweekschool. En zo werd Roosjes eigen ideaal verschoven naar een verre toekomst...!

Roos Boelsma in jonge jarenZe studeerde op de Kweekschool te Utrecht. Na haar diploma werkte ze eerst een tijd als onderwijzeres in Hengelo en daarna in Utrecht. In haar eerste woonplaats had ze om in haar levensonderhoud te voorzien een dameskoor opgericht ook gaf ze aan kinderen van de gegoede ouders privé les aan huis bij ziekte. Hier moest ze dan wel 15 km, in de strenge winters naar een afgelegen boerderij fietsen en dat voor fl. 2,50. Daarnaast zong nog een poosje mee in het Hengelo's oratoriumkoor van Klaas de Rook. Ze noemde hem 'de Mengelberg van het Oosten'. Toen het beroemde kwartet Jo Vincent, Suze Luger, Louis van Tulder en Willem Ravelli in Hengelo in 1927 optrad en men voor het oratorium 'Jephta' van Händel een tweede alt nodig had, viel de keus op deze 21-jarige onderwijzeres gezegend met enig zangtalent. Ze moest een paar maal naar Amsterdam om met het solistenkwartet te repeteren. Wat was Roos gelukkig! En wat voelde ze zich trots toen Willem Ravelli haar de volgende morgen na de uitvoering in alle vroegte op het NS-perron in Hengelo herkende en haar aanbood een tweede klas voor haar bij te betalen - in plaats dat ze derde klas zou reizen - zodat ze samen konden praten. Roos moest voor dag en dauw naar Utrecht, naar haar school. Willem Ravelli moest, als enige van het kwartet, die dag vroeg in Den Haag zijn voor een repetitie. 'In dat treingesprek vertelde ik hem van mijn teergekoesterd ideaal. Er werden meteen spijkers met koppen geslagen'. Zo zou Roos bij Ravelli komen voorzingen en dat viel goed. De befaamde bariton bood haar aan privé les te geven voor fl. 7,50 per uur, maar toen Roos aangaf dat ze van een onderwijssalaris van amper fl. 84,00 per maand moest rondkomen, was het antwoord spontaan: 'Dan doe ik het voor de helft!' Vervolgens volgden er voor haar heerlijke, maar o zo moeilijke perioden. 'Het weekeind naar Rijswijk om les te nemen en de hele week verder, elke dag voor de klas staan en na de correcties van de schriften met een stem, moe van het vele praten in school oefenen voor de les van de zangmeester.' Haar zang- en muziektheorie ontving ze bij Willem van Otterloo, (ze noemde hem liefkozend Pim). Deze heeft haar vele malen als solist gevraagd op zijn Haagsche en Utrechtse concerten. Enige tijd liet Roos zich verder scholen bij de vermaarde alt Bodi Rapp (artiestennaam van mevrouw Boddy Goedmakers).

Roos Boelsma in 30er jarenMoed voor een zangcarrière gaf haar eerste officiële optreden in 1934 in Vlissingen. Daar zong Roos de altsolo in 'Arminius' van Max Bruch. 'Op de poster stond: 'Alt Roosje Boelsma', al was ik veel te groot om Roosje genoemd te worden. Maar ja, daarna weer naar school.' Naar aanleiding van dit moeilijke besluit zou zij: 'Ontslag nemen op school en het risico aanvaarden van een onzekere toekomst'. 'Je weet niet wat je doet', zei het schoolbestuur, 'hier krijg je pensioen'. 'Dat haal ik niet, want hier ga ik dood', repliceerde Roos vinnig. 'Er volgde een carrière met vele ups en vele downs' zegt ze tegen de auteur van dit artikel: 'Als mijn stem 'zat' en ik ermee kon uitdrukken, wat ik binnen in mij hoorde, voelde ik me o zo gelukkig. Maar als het niet wou en er alle mogelijke belemmeringen schenen te zijn, was ik diep rampzalig en nam ik mij voor om een gewone huisvrouw te worden en met mooi weer in de tuin te gaan zitten.'

'Maar, dat is juffrouw Boelsma!'

Een leuke anekdote uit de jaren 1933 à '34 herinnert zich de thans 85-jarige Utrechtse musicologe dr. Nancy van der Elst. 'Toen Roos in het oude Tivoli van Utrecht een der Solvegsliederen van Grieg zong, (zij debuteerde toen juist in haar woonplaats), tijdens een serie Jeugdconcerten o.l.v. Henri Goudoever, riep een medeleerling van de Frans Halsschool heel duidelijk hoorbaar:'Maar, dat is juffrouw Boelsma!'. Dit tot grote hilariteit van de gehele zaal en van mijn tweelingzuster Hanny en ik.'

Als een degelijk opgeleide zangeres kreeg Roos langzamerhand bekendheid in de oratoriawereld. Zo trad zij daarnaast ook graag als liedzangeres op onder meer met Felix de Nobel aan de vleugel. Ze vertolkte vele malen liederen van Mahler. Het moet vlak voor, of net in het begin van de oorlog zijn geweest dat ze voor het eerst solo zong in de Tweede van Mahler, dit was onder Carl Schuricht in Den Haag. Verschillende eerste uitvoeringen gaf ze o.m. in ons land o.a. van 'A child of our time' (Tippett) in 1954. Soms was ze wel eens moedeloos. Ze streefde naar perfectie en dat zat haar niet altijd mee. Maar telkens waren de muze van kunst haar welgezind. Sterker nog bleek het succes en de belemmeringen werden overwonnen door veel en hard studeren. Ook de koppigheid van Roos' ouders, die na hun aanvankelijke afwijzing intens hebben genoten van haar zang.

In de oorlogsjaren trad Roos regelmatig op o.m. in maart 1943 tijdens een gehouden Volksconcert met de Alt Rapsodie van Brahms. De Amsterdamse kerkmusicus en muziekcriticus Theo van de Bijl schreef: "Eduard van Beinum en Roos Boelsma hebben zich met volle overgave aan de vertolking gegeven. De zangeres frappeerde door een grote, volle toon en door een geïnspireerde voordracht, zodat het een imposante creatie werd. Het talrijke gehoor kwam zichtbaar onder den indruk van dit zingen.........." 4) In een 'In Memoriam concert' voor Leo Ruygrok - die door een verdwaalde bom was omgekomen op bijna 55-jarige leeftijd, vertolkte op 4 januari 1944 de zangeres 'An die Hofnung' opus 134 van Max Reger. Ze werd in het voormalig Gebouw voor Kunst en Wetenschappen in Den Haag op inspirerende wijze begeleid door het Residentie-Orkest onder leiding van Toon Verhey .

De vermoeid geraakte zangeres liet mij tot slot nog een lijvig plakboek zien, waarin haar vader met ferme hand data, plaats en programma's van alle concerten schreef, die zij tijdens zijn leven heeft gegeven. Zo trad Roos in binnen- en buitenland op in oratoria en liedconcerten. Onder grote dirigenten soleerde zij zoals bij Willem Mengelberg, Otto Klemperer, Jozef Krips, Eduard van Beinum, Willem van Otterloo (haar voormalige theorie-leraar), dr. Anton van der Horst, Carl Schuricht, Bernard Haitink en Eugen en Jochum. Maar met de jonge Amerikaanse Joodse dirigent Lennard Bernstein werden het twee historische uitvoeringen. De eerste keer was het in Scheveningen (Kurhaus) en de tweede in het beroemde Concertgebouw van Amsterdam. Vlak voor dat het concert in het Kurhaus begon dreigde de Maestro weg te lopen, dit vanwege de in zijn ogen rampzalige akoestiek van deze zaal. Maar in Amsterdam had de vermaarde dirigent Bernstein haar stralend aangekeken en gezegd: 'Zalen als die van het Kurhaus zouden direct gesloopt moeten worden, zoiets kun je een goed orkest en het concertpubliek toch niet aandoen! Dit is de hemel, dat was de hel!'

Doch voor Roos bleef Willem Mengelberg toch dé dirigent waar ze ook in de laatste jaren voor en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog fijne herinneringen aan heeft overgehouden. 'Een gedreven musicus die altijd tot voor het optreden nog in zijn partituur aan het aanstrepen was'. Roos Boelsma trad voor het eerst op met het beroemde Concertgebouworkest o.l.v. de chef-dirigent Mengelberg rond 1938 in de Matthäus Passion van Bach. Zij is zelfs jarenlang lid geweest van de 'Mengelberg Stiftung' en was zeer nauw bevriend met Elly Bijsterus Heemskerk (1889-1987), die tot aan haar dood het culturele erfgoed van Mengelberg heeft bewaakt. Ze heeft ook zorggedragen voor diens Chasa in Zwitserland. Roos: 'Ik heb in Chasa Mengelberg in Zwitserland gelogeerd - in zijn chalet waar muzikanten na de oorlog betrekkelijk goedkoop konden logeren. Daar heb ik zijn dagboek doorgelezen, zo kinderlijk, vol poep en pies, het niveau van een kind van acht... Als je na afloop van een concert tegen hem zei: " Professor, wat hebt u fijn gedirigeerd", dan straalde hij. Omdat ik dat zei, ik was nog een snotneus. Dat is toch kolder! Maar ik wist dat hij dat prachtig vond. Op muziekgebied was de maestro briljant en het was een belevenis om onder hem te zingen...... *)

Mahler en Mengelberg!

Roos Boelsma, altHelaas heeft Roos nooit Mahler onder Mengelberg gezongen. 'Nee. Wel de Matthäus Passion maar geen Mahler, en dat vind ik zo jammer. Krijgt hij trouwens wel genoeg aandacht want Mengelberg was het toch geweest die Mahler naar Nederland heeft gehaald en hem hier heeft laten dirigeren'

PV: 'Ja, maar hij is toch zo lang omstreden geweest/' Roos: 'Maar jullie hebben hem niet persoonlijk gekend, en ik wel'.

PV: 'Ze hebben gezegd dat Mengelberg fout was ... Roos: 'misschien is hij lid van de Cultuurkamer geweest- ben ik ook geweest! PV: ''Waarom?'

Roos: 'velen van ons waren lid van de Vereniging van Toonkunstenaars en toen we dat gedoe met die Cultuurkamer zagen aankomen, zeiden we, jongens, allemaal ons lidmaatschap opzeggen. Maar wat bleek? Dat het met terugwerkende kracht van een jaar verboden was je lidmaatschap op te zeggen! Je werd er zo ingeschoven, of je wilde of niet. Maar ik heb het papier waarop ik me officieel moest aanmelden voor de Cultuurkamer, nooit ingevuld en in het laatste oorlogsjaar ben ik ondergedoken geweest! En ik was nog een snotneus. De oude Willem was natuurlijk een ongelooflijke dirigent, daar zijn we het over eens, maar verder was hij een groot kind. Hij begreep er allemaal niks van. De manier waarop hij gestraft is na de oorlog, vind ik ronduit schandelijk; hij heeft een heleboel orkestleden nog geholpen'.

De oud-zangeres vertelde ook nog iets over haar bevindingen en ervaringen met Otto Klemperer: 'We zongen beslist beter dan we konden. Maar hij was natuurlijk geschift. Wat hij gepresteerd heeft in de Negende van Beethoven! Met ons vaste solistenkwartet, Corry Bijster, Frans Vroons, Laurens Bogtman en ik, zongen we eindeloos de Negende en op een bepaald moment hadden we pianorepetitie in Amsterdam met Klemperer. Maar Vroons zat in Engeland en had afgezegd. Klemperer hysterisch: 'Und wenn der Frans nicht kommt, dirigiere ich nicht!' Dus was Frans toch maar naar Amsterdam gereisd en wel per eerste boot (zes uur s'morgens) na een laat geworden en vermoeiend concert. En alles zat tegen! Want na een woelige zeereis, was Frans doodziek op de repetitie aangekomen. Roos vervolgt: 'Die morgen, we begonnen vroeg en direct na de bas-inzet van Laurens' zegt Klemperer: "Ach, wozu eigentlich proben, haben wir doch voriges Jahr schon gemacht. Geh nach Hause." Daarvoor was Frans dus helemaal uit Engeland overgekomen! De orkestleden zeiden altijd: "Eén maand per jaar Klemperer is fantastisch, maar als het langer is, kom je in liet gekkenhuis."

Roos haar visie over het gehouden Mahlerfeest in 1996.

'Ik heb behalve deze twee symfonieën ook veel liederen van Mahler gezongen, met Felix de Nobel, mijn vaste begeleider. En natuurlijk 'Das Lied von der Erde'. Een van mijn eerste keren was samen met de tenor Julius Patzak. Hij was alleraardigst en zong prachtig, maar rookte tot het laatste moment. Doodeng!'

Roos over de laatst gehouden Mahler- herdenking: Ik vind het zo jammer dat het Concertgebouw tijdens het laatste Mahlerfeest (1996) de altpartij aan een Amerikaanse bariton (Thomas Hamsley) heeft gegeven. "Alt oder Bariton" staat in de partituur, en die bariton is toch tweede keus. Ik heb dan ook niet geluisterd!'

PV: 'Vanwaar toch die liefde voor Mahler?''Roos: 'Tja, waarom word je verliefd? Ik heb iets met Mahler, zijn muziek is prachtig, zijn teksten spreken mij aan!'

'Zingen' zegt ze: ' is dus voor mij altijd heerlijk geweest!'

Nederlands Kamerkoor

Het Nederlands Kamerkoor, 9 januari 1939, Haarlem
Van links naar rechts: Felix de Nobel, Greet Koeman, Dora Schrama, Corry Bijster, Hélène Ludolph, Roos Boelsma, Annie Hermes, Jo van de Meent,
Michel Gobets, Kees Smulders, Ab Dana, Boris Pelski, Willem van Sante en Lucien Louman.

Tot aan haar huwelijk in 1944 en de daarmee gepaard gaande verhuizing naar het Overijsselse Rijssen, maakte Roos, als enig nu nog levend lid vanaf de oprichting tevens deel uit van het voormalig Nederlands Kamerkoor o.l.v. de oprichter en pianist Felix de Nobel. Samen met het Haarlemse alten trio Ans Stroink, Jo van de Meent en Annie Hermes heeft ze hier enthousiast aan deel gehad. Maar na de oorlog, was de reis en afstand van Rijssen naar Amsterdam, voor de repetitie met het Nederlands Kamerkoor, heel vermoeiend en erg omslachtig, en heeft ze die beëindigd. Roos begon zich meer en meer op het solistenvlak te begeven. Zo bleek zij tot diep in de jaren zestig internationaal actief te zijn geweest. Op de concertvleugel in haar muziekkamer staat een portret van de befaamde dirigent Erich Kleiber (1890-1965). Onder diens leiding zong de altsoliste in de Derde van Mahler en in de Negende van Beethoven, waarop de maestro haar bedankte met deze beeltenis en opdracht 'Für Frau Roos Boelsma vor ihre bewunderungsvolle Ausführung von Mahler und Beethoven, 1952'.

Roos; 'Men kon mij nog horen op 17 januari 1959 in de Joseph Haydn's Harmonie-mis. Mijn collegae waren de jonge aankomende sopraan Elly Ameling, de tenor Tom Brand en de bas Hans Wilbrink met het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink.

Hoewel mevrouw Huisman-Boelsma vooral klassieke en romantische liederen heeft gezongen, hield ze ook van het eigentijdse lied. Bijvoorbeeld van de componisten die hun composities aan deze zangeres opdroegen waaronder Henk Badings, Andries de Braal, Herman Strategier, Dr. Anton van der Horst en Mies Rinkel-de Vos. Helaas zijn deze vooruitstrevende musici thans vergeten bij de doorsnee uitvoerende jonge vocalisten. 'Ook Rudolf Mengelberg, zakelijk en artistiek directeur van het Concertgebouworkest in Amsterdam. Hij had voor mij twee prachtige composities voor alt met orkest geschreven, 'Adoro te 'en 'Magnificat'. Op mijn klavieruittreksel van het Magnificat staat: "Aan Roos Boelsma, in dankbare herinnering aan prachtige uitvoeringen. Met hartelijke groeten en de allerbeste wensen, R.M." Deze werken heb ik veel in het hele land gezongen. Toen hij was overleden, zong ik in de kerkdienst nog een deel uit zijn eigen Requiem.'

Zij vond het jammer, dat er in Nederland zo weinig gelegenheid was om echte liederenavonden te geven. Gelukkig bood de radio haar die gelegenheid wel. 'Juist en vooral het brengen van iets nieuws heeft altijd mijn belangstelling gehad. In 1957 gaf ik een eerste uitvoering van de aan mij opgedragen liederen van de Belgische componist Jean Absil (1893-1974) voor de radiomicrofoon'.

Rond de jaren 1940-tot 1950 was Roos tevens zangdocente aan het Amsterdamse Muziek Lyceum op het Albert Hahnplantsoen. In die tijd leerde zij ook de musicologe Nancy van der Elst, kennen. Zij was als docente ook aan dit instituut verbonden. Als pedagoge heeft Roos Boelsma verscheidene talentvolle leerlingen opgeleid, waaronder de sopraan Hazel Smit-Beeley en de alt Mies Wemelsfelder.

Toen ze 55 jaar was en met zingen stopte, werd ze gevraagd om als zangpedagoge aan het Stedelijk Muzieklyceum Arnhem te komen lesgeven. Daar heeft ze nog vijf jaar met veel enthousiasme gedoceerd. Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van het Nederlandse Impressariaat op 27 mei 1967 werd in de kleine zaal van het Amsterdams Concertgebouw een Jubileumconcours gehouden. In de jury zat onder meer naast Roos Boelsma, Erna Spoorenberg, Anton Kersjes en Theo van der Pas. Zij schreef bij het optreden van een der éérste prijswinnaars, de bariton Ruud van der Meer met de pianist Wim Serlie aan de vleugel, "daar heb ik voor gevochten!"

In 1991 werd Roos weduwe, doch denk nu niet, dat deze altzangeres door haar eigen carrière geen belangstelling had voor de grote liefde van haar dromen. Haar man, Ing. Rienko Huisman, ontmoette zij in de oorlogsjaren, ze trouwden in augustus 1944. Het echtpaar Huisman-Boelsma had een Joodse vader en zijn dochter in hun woning te Amersfoort onderdak geboden. Maar in het laatste jaar van de bezetting werden ze alsnog verraden en moesten ze op de fiets naar Rotterdam onderduiken. Heel toevallig woonde Eduard Flipse, dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest ook dicht bij hun onderduikadres. 'Voor mij heel gezellig om zo nu en dan heen te gaan'. Roos trad om de kost te verdienen in diverse huisconcerten op. Ook de vermaarde oude altzangeres Pauline de Haan-Manifarges ontmoette ze in het huis waar we waren ondergedoken. Rienko werd nog een lange tijd door Duitsers gezocht ('mijn man was ter dood veroordeeld') omdat hij een vooraanstaand verzetsman was. Na de oorlog bleef hij Roos eerste raadgever bij haar zangcarrière en pedagogische werkzaamheden, tot hij op 88-jarige leeftijd het aardse voor de eeuwigheid verruilde.

Gelukkig zorgen Roos' naaste buren goed voor de bescheiden kunstenares. Vanwege haar zeer hoge leeftijd houdt ze zich sinds een jaar of vijf niet meer met de hedendaagse zangerswereld bezig. Wel krijgt ze nog van een enkele oud-collega bezoek, zoals de sopraan Elly Ameling, leerlingen en vrienden. Ze leest nog graag de krant en boeken, vooral die van ds. Nico ter Linden, zoon van een boezemvriendin. Deze gaan over de verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament. Zij noemt zich evenals haar echtgenoot, Vrij-katholiek. Toen ik afscheid nam van deze bijzondere kunstenares viel mijn oog op een spreuk van Tagore in haar muziekkamer: "Gott achtet mich wenn ich arbeite, Aber Er liebt mich wenn ich singe!" Ik las haar die spreuk nog eens hardop voor en Roos reageerde spontaan hierop: "Ja, fijn dat ik deze overstap in mijn leven heb mogen maken!"

Ze vroeg: ' kom je nog eens gauw een keertje terug?' Namens de Willem Mengelberg Vereniging wens ik haar alvast een fijne verjaardag toe! 'k Heb haar beloofd het Verenigingsblad, waarin dit artikel geplaatst zal worden, toe te zenden.

1 ) Roos: 'Op het podium ben ik altijd Roos Boelsma gebleven. Als Rienko (haar man) de solistenkamer binnenkwam, stelde hij zich voor als 'Boelsma, geboren Huisman.' Dan wist het bestuur tenminste dat het mijn man was. Er is daarover altijd véél gelachen!'

************************

Recente foto: 'Roos Boelsma voor de vleugel' gemaakt op zondag 20 februari 2005.

Diverse Bronnen:

Met bijzondere dank aan mevrouw Roos Huisman-Boelsma voor de gezellige ontvangst en alle informaties voor dit verhaal. Tevens noem ik Pim van Gelder uit Zeist, die mij belangrijke details uit Roos' zangcarrière liet toekomen.

1) Roos Boelsma. Vrouwen in Utrecht. Elseviers Weekblad, zaterdag 9 november 1957

2 en 3) AVRO- tv-uitzending rond 'Afscheid van Willem Mengelberg - Herdenkingsdocumentaire' Voorjaar 1995

4) Brahms, Alt-Rhapsodie, 1e deel; opname 8 april 1943, Real –Web Site Dutch Diva's

Geluksherinneringen van Roos Boelsma. Amersfoort, februari 1998

Roos Boelsma, alt; Alsof de hemel openging... door Henriette Posthuma de Boer. Preludium, januari 1993

Alle foto's komen uit haar privé-archief

Een audio-opname van Roos Boelsma is uitgebracht in de cd-box 'Het Puik van Zoete Kelen', Philips, 1998.

<< Roos Boelsma - korte biografie