Erika Pauwels (1942)

 DIVA VAN DE KONINKLIJKE VLAAMSE OPERA 1965-1981

  • SLideBaby320
  • SlideTrouwen320
  • SlideUlrica320
  • SLideCarmenSchock
  • SlideGrimes320
  • SlideReinaert320
  • 1943, a diva born!
  • Married
  • Pauwels as... Ulrika in Ghent 1964!
  • As Micaela in Carmen with Rudolf Schock
  • In Peter Grimes
  • In August De Boeck's wonderful opera Reinaert de Vos

401DutchDivas & 401NederlandseOperas spraken in mei 2017 met de Vlaamse sopraan Erika Pauwels, diva van de Koninklijke Vlaamse Opera (KVO) van 1965 tot en met 1983. Ze zong aan de KVO alles van de grote Puccinirollen, Traviata en Rusalka tot en met naoorlogse werken van Benjamin Britten, Martinu en De Banfield. Veel van deze prachtige werken komen in ons interviewportret voorbij. Daarnaast volgen wij haar ook in haar rol als fakkeldraagster van de Vlaamse operacomponisten. Ze was de laatste belangrijke vertolkster van Jan Blockx' Liefdelied, Emile Wambachs Quinten Massijs, Paul GilsonPrinses Zonneschijn en August De BoeckWinternachtsdroom en Reinaert de Vos. Ze creëerde verder in 1966 Yolande in Victor Legleys De cluyte van de twee naakten (La farce des deux Nues, 1966) en in 1968 Renaat Veremans Lanceloot en Sanderien.

Tekst: René Seghers

In het ouderlijk huis van Erika Pauwels (1942, Gent) zong iedereen en de radio stond de hele dag aan. Alle genres kwamen voorbij. Van opera tot musical en van Frank Sinatra en Maria Callas tot en met Edith Piaf viel alles in de smaak. Pauwels: ‘Mijn grootmoeder had een hele mooie stem maar mocht van thuis geen operazangeres worden, want dat was een zeer oneerbaar beroep. Langs de kant van mijn vader zat het ook in ons bloed want mijn overgrootoom was Desiré Pauwels, de eerste heldentenor van de Nederlandse opera aan het begin van de 20e eeuw.

Hij is daar getrouwd met een Nederlandse artieste en kreeg een beroemde zoon, François Pauwels, een rechtsgeleerde. Als u die twee families bij elkaar zet ben ik daar het resultaat van. Zingen was van kindsaf mijn passie, net als verkleden en acteren in het kleinste kamertje waar niemand mij zag, maar waar heel de buurt mij hoorde. Ik maakte mijn eigen repertoire en ook mijn eigen Italiaans. Ik kon me mijn leven niet anders vorstellen maar mijn grootmoeder was beslissend, want zij ging op op mijn tiende met mij naar de muziekschool Ledeberg waar ik ook notenleer en pianoles kreeg.’

Mezzo-sopraan

320MezoCharlotteNu hebben veel meisjes de droom te zingen maar je moet natuurlijk ook een beetje geluk hebben met moeder natuur. Daarover had Pauwels niet te klagen: ‘Mijn stem is er altijd geweest op de meest natuurlijke manier. Alles wat anderen moesten leren heb ik nooit hoeven doen. Wat later wel in mijn nadeel was is dat ik heel goed stemmen kon imiteren. Ik kon kleuren, dat was het geheim: de kleur van Doris Day, Piaf, Callas, Simionato, Sinatra, ik kende ze allemaal. Op mijn vijftiende had ik een echte lyrische coloratuursopraan, maar toen ik op mijn zestiende het Gentse conservatorium binnenkwam werd mijn theatrale aanleg ontdekt. Ik bleek heel donker te kunnen kleuren en zo hebben ze dan een mezzo-sopraan van mij gemaakt. Ik heb mijn studie voltooid als mezzo-sopraan. Ik zong thuis gewoon sopraanrollen hoor, maar studeerde cum laude af als Santuzza in Cavalleria Rusticana. De directeur van mijn operaklas, Karel Locufier, tevens directeur van de Gentse opera, engageerde mij direct als Ulrica in Un Ballo in Maschera, in 1963/64.

Als je er op terugkijkt, dan lijkt mijn latere carrière een soort vanzelfsprekendheid, maar daarvoor heb ik echt lang wakker gelegen over de vraag hoe ik ooit bij de opera binnen kon komen. Ik had mijzelf vijf jaar gegeven om te slagen maar stond er dus al op mijn 21e. Ik maakte als mezzo in Gent snel carrière. Na die Ulrica’s zong ik in twee jaar tijd Priziosilla in Forza del Destino, Suzuki in Butterfly, De Knusperhexe in Hansje en Grietje, Bersi in Andrea Chénier, Bianca in The Rape of Lucrezia, Ciesca in Gianni Schicchi, Hedwig in Wilhelm Tell, Magdalena in Rigoletto, een rol in de creatie van Berthe di Vito-Delvaux’ Triptiek, Fenena in Nabucco en Santuzza in Cavalleria.’

Vina Bovy

 PauwelsCollectio151

Puccini: Manon Lescaut: 'In quelle trine morbide'
Erika Pauwels (Manon), sung in Dutch (Download Erika Pauwels Collection).

Bij genoemde voorstelling van Cavalleria Rusticana zat de wereldberoemde sopraan Vina Bovy in de zaal, tevens voormalige directrice van de opera van Gent. Bovy was geïntrigeerd door de Santuzza en zei tegen een vriend dat ze met Pauwels zou willen werken. Pauwels: ‘Dat betekende een enorme ommekeer in mijn carrière. Bovy was beroepsgericht, interpretatiegericht. Kleuring en theater stonden bij haar voorop. Je kwam daar niet zomaar binnen, het was alsof je op audiëntie ging bij de koningin. Ze wilde alleen maar lesgeven als ze voelde dat je dezelfde passie had als zij. Maar ik begon toen net wat te verdienen met die mezzo-rollen en Bovy zei dat ik al mijn contracten op moest zeggen. Ik moest iedere dag langskomen voor les, als ik met haar en haar privé pianist wilde werken. Ik zei dat ik dat niet kon betalen, zeker niet als ik niets meer zou kunnen verdienen. Bovy zei daarop dat ze mij gratis les zou geven, ik hoefde alleen de pianist te betalen. Dat was ook niet gratis he… ik weet nog goed dat ik buiten begon te huilen. Ik zag dat niet zitten, ik was daar heel erg bang voor. Maar mijn man zei: ‘Doen! Als je van zo iemand les kan krijgen op tien minuten van je deur moet je dat doen.’ Karel Locufier was heel erg boos toen ik mijn contracten op kwam zeggen. Bovy begon meteen aan de grote Puccinirollen en Marguerite in Faust met mij te werken.'

320ManonEmileDeJongheNa enkele maanden kreeg Bovy een telefoontje uit Antwerpen. Directeur Renaat Verbruggen zat daar zonder Manon Lescaut en vroeg of Bovy niet iemand kende? Ze zei direct dat ze een perfecte sopraan in haar kamer had: mij! Ze wilde bovendien dat ik mijn sopraandebuut in Antwerpen zou maken, want ze vond het niet verstandig om dat in Gent te doen waar men mij nog als mezzo in het hoofd had. Verbuggen moest even slikken bij de gedachte aan een studente als Manon Lescaut, maar Bovy zei dat ik het tot een goed einde zou brengen. Zo maakte ik zeven maanden nadat ik bij Bovy begon mijn sopraandebuut in Antwerpen als Manon Lescaut. Je moest hard werken bij Bovy. In Antwerpen zong men alles in het Nederlands maar Bovy wilde dat je alles eerst in het Italiaans leerde en daarna moest je het zonder noten te wijzigen in het Nederlands doen op precies dezelfde manier. Ik heb door de jaren heen enorm veel aan de teksten gesleuteld om ze vocaal perfect passend te maken. Ik wilde de lijn van Puccini kunnen behouden. Aanvankelijk leek dat nogal omslachtig, want alles werd in Vlaanderen in het Nederlands gezongen maar toen ze dat later afschaften en we plots alles in het Italiaans moesten zingen heb ik daar alsnog veel voordeel van gehad.’

Prima donna!

320HguenotsReineMArgotNa Manon Lescaut in 1965 volgt de ene hoofdrol na de andere. Mimì in La Bohème, Butterfly, Liù in Turandot, alle grote Puccini rollen. Pauwels: ‘Turandot heb ik geweigerd, Wagner ook, behalve Eva in De Meesterszangers, bloemenmeisje in Parsifal en Rijndochter in Godenschemering. Ik hield van Wagners orkestraties, wonderschoon en ontroerend maar zijn zangpartijen, daar is toch iets niet helemaal goed gegaan. Er zijn mooie flarden, Isoldes 'Liefdesdood' enzo, maar al dat Sprechgesang, nee. Er was ooit sprake van Sieglinde, maar dat kwam er niet van. Ik zong wel veel lirico spinto rollen, dat was ook qua acteren mijn temperament. Ik was bezeten van film, de film was mijn acteerschool. Ik keek twee, drie keer naar een film, in die tijd kon je voor 5 franc zo lang blijven zitten als je wilde en tegen de tijd dat ik buiten kwam kende ik die film van buiten. Bette Davis enzo, ik was als een sponsje, als ik wat zag absorbeerde ik dat. Maar de grootste uitdaging is het durven doen, want van nature ben je bedeesd, je voelt je overdreven als je plots voor het voetlicht treedt. Maar mijn man zei: ‘Je moet je geven of je moet het niet doen.’ Dan met er nog patina op je stem zitten he, dat mensen meteen horen wie je bent. Anders blijf je vijftien in een dozijn. In mijn lespraktijk besteed ik veel aandacht aan kleuring, zing eens blauw, zing eens groen, niet alles maar gedekt en donker. Je moet je eigen kleur vinden. En dan heb je discipline en passie nodig. De droom alleen is niet genoeg. Bovy zei altijd: je stem is 5%, de rest is het werk. Voor de stem hoefde ik niets te doen maar ik heb geblokt op die rollen. Al die zinnen en frases moesten de juiste kleur krijgen. Het woord, de zin, de opbouw. Maar ik ging daarin op. Ik heb die passie nog steeds, ik zou het liefst morgen opnieuw beginnen.’

 PauwelsOperaI151

Puccini: La Bohème: 'O soave Fanciulla' Act III
Erika Pauwels (Mimì), Nick Dumont (Rodolfo), sung in Dutch (Download Erika Pauwels in Opera I).

Een Diva voor België alleen

 PauwelsCollectio151

Dvořák: Rusalka: 'Humn to the moon', Act I
Erika Pauwels (Rusalka), sung in Dutch (Download Erika Pauwels Collection)

De hoogtepunten in Pauwels carrière hangen samen met haar begeestering voor de genoemde grote rollen. Vanaf 1966 treedt ze talloze malen op voor de Vlaamse radio. In 1971 wint ze onder meer de Octavie Belloy-prijs. Ze is ook fier op haar Britten vertolkingen als Midzomernachtsdroom (met Annett Andriesen), Peter Grimes en The Rape of Lucretia. Pauwels: ‘Daar houd ik echt van, dat zong ik met hetzelfde gemak als Puccini, vocaal heel dankbaar. Peter Grimes voelde alsof ik in een film zat.

 PauwelsOperaII151

Britten Peter Grimes: 'Whatever you say, I’m not ashamed’ (Act I)
Erika Pauwels (Ellen), sung in Dutch (Download Erika Pauwels in Opera II)

'Dan Ravels L’enfant et les sortilèges, ook zo prachtig. Wat heb ik allemaal niet gedaan… zelfs Leila in Bizets Pêcheurs de perles! Maar ook dingen als de requiems van Dvořák en Janáček, Béatitudes van César Franck, kamermuziek, liederenrecitals en operettes als Fledermaus, Czardasfurstin, Lustige Weduwe en Wienerblut. Ik kreeg de kans om internationaal door te breken maar mijn jongste zoon was toen nog maar acht maanden en ik wilde dat niet doen. Mijn droom was op de bühne staan en in echte operahuizen met grote orkesten zingen. Ik kreeg de crême van de rollen in Antwerpen. Van koffer naar koffer mijn bagage pakken was niet mijn droom, ik had alles wat ik wilde. Ik heb er ook nooit spijt van gehad. Ik had geen droom van La Scala of New York. Antwerpen, Gent en Brussel waren mij even lief. Als je me vraagt wat ik mis, dan is dat het orkest. Zingen met orkest is naast God staan. Je zweeft samen met dat orkest op die mooie orkestraties enzo.’

Vaandeldraagster van de Vlaamse operaschool

 

Naast haar grote carrière in het internationale repertoire ontpopt Pauwels zich tussen de bedrijven door ook als vandeldraagster van de Vlaamse school. Haar eerste creatie is op 19 november 1965 de hoofdrol in De vrouw zijner dromen, een van de drie delen uit Triptiek van de Luikse componiste Berthe di Vito-Delvaux. Pauwels: ‘Dat was nog in Gent. Later, in 1967 zong ik in Luik in een andere deel uit die Triptiek: Le Logeur.’ In 1966 creëerde Pauwels ook De Cluyte van de twee Naakten van Victor Legley en in 1968 nog Lanceloot en Sanderien van Renaat Veremans. Daarnaast trad ze aan voor unieke en eenmalige hercreaties van Jan Blockx' Liefdelied en De Boecks Reinaert de Vos.

320QuintenZe is de laatste grote sopraan die voormalige repertoirewerken als De BoeckWinternachtsdroom en WambachQuinten Massijs zong. Pauwels: ‘Ik was daar erg geschikt voor omdat ik van nature een heldere, preciese dictie had en dat is in die Vlaamse werken nog belangrijker dan in de Italiaanse. Ik leerde ook gemakkelijk rollen, daardoor kwam men al snel bij mij uit voor die producties. Mijn eerst Vlaamse opera was De Boecks Winternachtsdroom. Daarna Blockx' Liefdelied, een hele bijzondere première waarover je meer kunt lezen op de speciale pagina’s daarover. Later deed ik ook De Boecks Reinaert de Vos, dat was na de première nooit meer gedaan, net als Liefdelied was dat een echte hercreatie. Winternachtsdroom is erg romantisch, maar Reinaert de Vos ligt iets moeilijker in het gehoor. Dat is een echt ensemblewerk, met veel groots opgezette koorpartijen ook. Die Vlaamse werken zijn tamelijk zwaar georkestreerd al kun je er toch heel mooi in zingen. Het was wel moeilijk instuderen. Je kon het niet even beluisteren, je moest alles zelf bedenken vanuit die partituur. Je moest er stap voor stap ingroeien. Dictie is daarbij van kapitaal belang. De Boeck heeft overigens prachtige stukken, ik zong de berceuse van de moeder uit Francesca altijd op concerten. ‘O Zonnestraal’ uit Winternachtsdroom heb ik zelfs gezongen in Tokyo en Nagasaki. Ik moest namelijk iets Vlaams zingen voor mijn auditie als Butterfly daar en die aria doet ook in niets voor aria’s van om het even welke beroemde componist onder he.’

320BlockxLiefdeliedLOGOPauwelsWie beter dan de laatste grote vertolkster van enkele van de mooiste Vlaamse opera’s gevraagd waarom deze tegenwoordig volstrekt worden genegeerd door de Vlaamse operahuizen? Pauwels: ‘In Gent liep men er nooit warm voor. Daar wilde men het Italiaans Franse repertoire. Wagner kwam er al niet binnen. Locufier bracht wel Herbergprinses en De Bruid der Zee. In het vooroorlogse Antwerpen daarentegen waren de werken van Blockx, Gilson, WambachDe Boeck en nog tal van anderen net als die van Wagner juist een groot succes. In mijn KVO jaren onder Renaat Verbruggen waren er een of twee Vlaamse producties per jaar. Ik vond dat echt mooie werken, maar ondankbaar om te doen. Het werd wel gewaardeerd, maar het had niet het succes van je andere rollen. Het was steeds heel veel werk voor zes voorstellingen. Aan de andere kant is het wel heel mooi dat u nu speciaal voor die werken belangstelling heeft, zo komt dat met een grote vertraging toch nog op zijn pootjes terecht. Ik denk overigens dat die werken juist vandaag de dag weer heel interessant zouden kunnen zijn. Je kunt ze met moderne regie en scenografie nu prachtig uit het oude stramien halen. Maar het zijn wel werken die eersteklas zangers vragen. Daarom had ik natuurlijk altijd prijs, omdat ik ook al die grote repertoire-rollen zong. En ja… ik zei ook nooit nee tegen mijnheer Veremans of mijnheer Celis. Liefdelied heb ik in 1969 zeer tegen mijn zin gedaan als de opening van het Festival van Vlaanderen. Ik vroeg respijt want ik was maar net bevallen van mijn zoon, maar dirigent Frits Celis gaf me geen verlof. Ik moest zingen en ja, ik was een braaf meisje he, dus deed ik dat maar. Nu bent u Frits Celis daar dankbaar voor omdat de Blockx trilogie door die unieke opvoeringen compleet is behouden… en nu kan ik daar ook erg blij om zijn maar… zo dacht ik toen niet he! Het was wel een heel mooi werk, achteraf was ik er erg blij mee. Doordat ik zo het toneel op geduwd werd zat ik er bovendien meteen weer helemaal in.’

Met een schepje suiker

320ReinaertCoverVolgens Pauwels vragen de Vlaamse werken wel om een specifieke benadering. Enerzijds moet je er evenveel zorg aan besteden als aan alle beroemde opera’s uit het grote repertoire, maar anderzijds lopen de lyrische lijnen in die Vlaamse weken niet zo door als in Verdi of Puccini. Pauwels: ‘Het zijn prachtige werken als je eersteklas zangers vindt die daar hun ziel en zaligheid in stoppen, dat is wel een voorwaarde. De koren in die werken zijn ook erg goed he, die zijn heel belangrijk in die werken. Met name ook in Reinaert de Vos. U vergelijkt Blockx en De Boeck met Catalani, Zandonai, inderdaad. Ook dat zijn heel specialistische werken. Dat heb je ook met Ravel of Debussy, hun werken kun je goed met de Vlaamse werken vergelijken. Je hebt partituren van honing en partituren waar je wat suiker aan moet toevoegen om de mensen in hun ziel te raken.’

Vlaamse favorieten

 BlockxLiefdeleid151Sampel

Jan Blockx: Liefdelied: 'Ik zing het lied der eeuwige liefde, Act II’
Erika Pauwels (Berthilde), Sylvain Deruwe (Theo), KVO - Frits Celis, 1969 (Download Frits Celis Collection Liefdelied ).

 PauwelsCollectio151

August De Boeck: Winternachtsdroom: 'O zonnebloem'
Erika Pauwels (Prinses Zonnestraal)(Download Erika Pauwels Collection)

Pauwels favoriete Vlaamse werken zijn achtereenvolgens WinternachtsdroomQuinten Massijs en Liefdelied. Pauwels: ‘Quinten Massijs heeft die prachtige aria van de Egelantier, ‘Laat prijzen uw roosjes, uw rozekens rood, mijn liefde is dood’. Heel mooi. Met een prachtige tenorpartij ook; dat zou je vandaag toch weer eens mogen brengen. Dat schildersatelier maar dan met moderne kunst en in een moderne regie. Daar zou je iets van kunnen maken; ik zie zelfs wel een filmversie voor mij. Je moet er wel de stemmen voor vinden, want met buitenlanders gaat dat niet in het Vlaams.’

Vlaamse creaties

 PauwelsCollectio151

Renaat Veremans: Lanceloot en Sanderien: 'Neurielied'
Erika Pauwels (Sanderien)(Download Erika Pauwels Collection)

Pauwels eerste grote Vlaamse creatie was Victor Legleys De Cluyte van de twee Naakten (La farce des deux nues) in 1966. Pauwels: ‘Cluyte is het middeleeuwse woord voor klucht, het is de geschiedenis van Lady Godiva, die voor straf naakt op een paard door de stad moest rijden. Het is een modern werk, ik heb dat met de componist ingestudeerd. Legley was heel schappelijk, hij zij op alles: ‘Doe maar zoals u dat wilt en als er iets moet worden aangepast, dan doe ik dat wel even. Helemaal zoals in de tijd van Rossini. Het was eigenlijk voor Berthe van Hyfte bedoeld, maar die zei dat af, zij kon niets met die moderne muziek. Ze konden zo snel geen vervangster vinden en toen werd ik weer aan het werk gezet. Ik moest dat werk binnen drie weken instuderen. Ja, mijn eerlijke mening over dat werk? Het is niet mijn favoriete werk, maar dat is Bergs Lulu ook niet. Ik kan daar wel naar kijken, maar om het te zingen. Daarna heb ik in 1968 nog Lanceloot en Sanderien gecreeërd van Renaat Veremans, voordat hij gestorven is. Berthe van Hyfte nam het over voor de herneming omdat ik toen zwanger werd. Lanceloot en Sanderien was een echt Vlaams werk, maar Veremans trachtte zich daarin aan te passen aan de tijd. Behalve die opera’s heb ik nog tal van vocale orkeststukken gecreëerd of gezongen, zoals ‘Dante all’Inferno’ uit 1968 van de Gentse componst Norbert Rosseau, De Kleine Planeet uit 1967 van Jan Decadt, ‘Ballade op de Boom’ en Orkestliederen op teksten van Paul Van Ostaijen door Raphael Dhaene en de liedcyclus ‘Paroles de ma mére’ op tekst van Maurice Careme met muziek van Louis De Meester.'

'De Vlaamse opera’s… het is daarmee eigenlijk hetzelfde gegaan als met de Vlaamse Opera zelf. Op een gegeven moment werd Nederlands als zangtaal afgeschaft en moest alles in de originele taal gezongen worden. Toen wisten wij meteen dat het gedaan was met de Vlaamse zangschool en ook voor de Vlaamse opera’s viel toen het doek.’

Lievelingsrollen

SlideRusalka320Haar lievelingsrollen leveren lang nadenken op. Pauwels: ‘Rusalka, De Griekse Passie van Martinu… ik heb zelfs in die verschikkelijke Hugenoten van Meyerbeer gezongen! Met een prachtige aria voor mij als Margot, Reine de France. Ik heb er nog schitterende foto’s van. La Bohème – ik heb ook die van Leoncavallo aan de KVO gezongen, dat was ook heel bijzonder. Maria Boccanegra, Traviata… daar heb ik zes maanden met Bovy aan gewerkt. Manon Lescaut, Butterfly, Suor Angelica... hoe moet je daar nu uit kiezen? Ze waren mij allemaal even lief. Ik was alleen boos dat ik op een gegeven moment als Puccini zangeres te boek stond. Toen ben ik meteen Mozartrecitals gaan geven, ik heb zelfs Pamina gedaan. Ach, Puccini, Mozart, er is maar één techniek en er zijn veel stijlen. De plaatsing van je stem blijft hetzelfde. Zing met nuance, dat is belangrijk. En sleep de mensen mee in het verhaal, ze moeten ontroerd zijn. Dat was mijn opdracht. Als ik zakdoeken zag, dan was ik in mijn opzet geslaagd. Zoals Margarita in Mefistofele, eigenlijk een tikje te dramatisch voor mij, daar moest ik altijd oppassen dat ik me niet teveel mee liet slepen in die waanzinsscène. Ik moest mijzelf dwingen te doseren, ook in het slot van Butterfly, ik moest daar echt vechten om mij niet helemaal te laten gaan.

 PauwelsOperaI151

Puccini: Madama Butterfly: 'Con onor muore' Act III
Erika Pauwels (Butterfly), sung in Dutch (Download Erika Pauwels in Opera I)..

Ik gaf mij altijd 100%, maar heb gelukkig nooit iets aan mijn stem gehad. Ik had het overigens wel van nature, maar heb het daarna allemaal ook volgens de theorie geleerd. Want mijn man zei als je je stem wilt houden moet je niet alleen op je talent en je natuurstem bouwen, je moet uiteindelijk ook weten wat je doet. Mijn theorie is die van Manuel Garcia II, daar heb ik een uniek lesboek van. Dat is mijn bijbel. Daar staat het allemaal in, tot en met de kleuring van individuele noten toe.’

Arte Vocale en De Schone Lier

670Portraits
In 1979 richtte Pauwels op advies van haar echtgenoot Arte Vocale op. In 1983 stichtte ze de VZW De Schone Lier, om jonge muziekstudenten een podium te geven. Pauwels: ‘Elke eerste zondag van de maand organiseer ik sindsdien een concert. Op een dag werd ik gevraagd om zulke concerten ook op de Gentse Feesten te brengen en dit jaar wordt dat de 27e keer. Al die dingen doe ik nog steeds, inclusief mijn jaarlijkse kerstconcert, voor de studenten die ik opleid. Ik wil laten zien wat ik doe en wat mijn studenten kunnen in de praktijk. Dat ze ook een met een orkest kunnen zingen he.’

Zangpedagoge

In 1983 kreeg Pauwels een functie als hoofddocente in de operaklas van het Gentse conservatorium. Daar ontdekte ze een nieuwe roeping, die van stempedagoog. Ze gaf haar kennis door met dezelfde passie die haar zingen tekende. Pauwels: ‘Ik bleef wel zingen maar richtte mij meer op concerten. Dat was een principiele keuze. Ik heb alle rollen die ik ooit wilde zingen gezongen, mijn kinderen waren destijds groot genoeg en zo kon ik mijn taak aan het conservatorium echt invulling geven. Het doorgeven van mijn kennis werd een roeping waar ik nog dagelijks voor vecht. Op dit moment is de situatie dat er veel mooie stemmen zijn. Ik ben positief ingesteld al wordt er niet heel veel mee gedaan. De scholing is te weinig praktijkgericht. Bijzaken als muziekgeschiedenis of harmonieleer zijn niet onbelangrijk maar er is veel te weinig podiumervaring. Om nu nog kansen te hebben moet je bijzonder goed zijn. Als je op auditie gaat moeten ze iets horen dat uitblinkt. Je moet exentriek zijn, exuberant, gepassioneerd of kleurrijk, iets waardoor je niet een van de duizenden sopranen bent. Mezzos hebben het iets makkelijker, daar zijn er minder van. Maar vroeger kreeg je contracten, nu mag je een, twee keer ergens zingen. Je bent free lance en je moet steeds weer werk vinden. Er is geen kweekschool meer, terwijl ieder theater een operaschool zou moeten hebben als werkstage, dat ze kunnen meelopen in die praktijk. Het is goedkoper alles maar in te vliegen, maar het zou een subsidievoorwaarde moeten zijn. Studenten zijn tegenwoordig ook snel moe, ze willen niet veel repeteren, leren moeilijk uit geheugen. Ik ben veeleisend, ik geef les op de manier waarop ik zelf les gekregen heb, in de school van Vina Bovy en Manuel Garcia. Mijn meest veelbelovende studente? Op dit moment is dat Hanne Roos, die net aan haar carrière begonnen is. Ze zingt inmiddels aan de Vlaamse Opera. Dat is mooi om te zien.’