Richard Tauber - biografie

Richard Tauber werd op 16 mei 1891 te Linz geboren. Al op jonge leeftijd onderging hij, mede door de werkzaamheden van zijn ouders, de invloed van de theaterwereld. Hij zou óf componist, of dirigent worden en met het oogmerk tot dat laatste bezocht hij het Hoch Conservatorium in Frankfurt am Main. Zijn stèm werd echter ontdekt en zijn eerste zangleraar werd Carl Beines In Freiburg in Breisgau. Hij was 21 jaar toen hij bij een uitvoering van Mozart's "Zauberflöte" in het Stadstheater van Chemnitz te elfder ure voor de rol van Tamino moest invallen. Zijn plotselinge, maar succesvolle operadebuut werd gehoord door graaf Seebach, directeur van de Hofopera in Dresden en zijn muzikaal directeur, Ernst von Schuch. Kort daarop werd de jonge tenor naar Dresden genodigd, waar succes op succes volgde. Desondanks had Tauber jaren van hard en systematisch werken onder de ervaren leiding van Schuch nodig, vóór zijn stemtechniek volledig was ontwikkeld en gecultiveerd. Maar het resultaat was uiteindelijk, dat hij één der mooiste lyrische tenorstemmen bezat, welke deze eeuw heeft gekend. Tauber's onberispelijke belcantotechniek en zijn gave zich met overtuigde stijl in elke rol in te leven, betoverde zelfs de meest veeleisende toehoorders.

 

Tauber op 21-jarige leeftijd las Tamino in 'Die Zaberflöte'

In 1919 trad Tauber toe tot de Berlijnse Opera, 6 jaar later tot de Weense Opera. Hij vertolkte vrijwel alle belangrijke tenorrollen uit het toenmalige repertoire, van Mozart tot Puccini en d'Albert, met uitzondering van de opera's van Richard Wagner.

Tauber leefde voor de muziek. Hij was veelzijdig, gaf liederenavonden, zong opera's, maar werd uiteindelijk de bekendste operette-tenor van zijn dagen. Zijn vriendschap met Franz Léhar, die hij voor 't eerst in 1924 ontmoette, won hem voor de operette en zijn talent gaf extra gloed aan de nadagen van deze kunstvorm. Zijn steun aan Léhar, die speciaal voor Tauber tenorpartijen schreef in zijn operettes "Paganini","Der Zarewitsch", "Friederike", "Land des Lächelns" en "Giuditta", bezorgden hem meermalen onrechtvaardige en bittere critiek. Het ernstigste verwijt dat hem trof, was wel dat hij de opera ontrouw was. Maar de critici gingen voorbij aan Tauber's oprechtheid en zijn gevoel voor artistieke verantwoordelijkheid.

 

Hij gaf blijk van beide toen hij eens opmerkte: "Het is een grote fout te beweren, dat een operazanger 

zijn reputatie en zijn prestige zou schaden door in operettes op te treden. Vele operettes, in het bijzonder die van Franz Léhar, vragen evenveel van de artist als een opera van b.v. Puccini. Als iemand naam wil maken in de operette, dient hij zich daaraan geheel te geven". En zulks deed Tauber, waar hij ook was. Hij oogstte er een ongeëvenaarde populariteit mee bij het publiek, overal ter wereld. Maar slechts weinigen wisten de prijs, welke de zanger voor die populariteit betalen moest, een prijs die er wellicht toe bijdroeg dat hij zich tot de operette keerde. Tauber kreeg al spoedig rheumatische klachten, waartegen op de lange duur geen medische behandelingen hielpen. Het was niet slechts van nadelige invloed op zijn lichaamsbeweging, doch ook op zijn stembereik. Het Bajazzomotief "Immer nur lächeln", waarmede Tauber ontelbare keren zijn publiek tot geestdrift bracht, kreeg voor de zanger zelf ironische betekenis, wanneer hij avond na avond dat advies opvolgde, terwijl hij door jicht werd geteisterd. In 1933 kreeg die stelregel nog meer betekenis. Noch Tauber's populariteit, noch zijn unieke artisticiteit konden verhinderen, dat hij het land moest ontvluchten. Op het hoogtepunt van zijn carrière verliet hij Duitsland, 5 jaar later Oostenrijk. Hij ging naar Londen en maakte nog hetzelfde jaar, in 1938, een tournee door Noord-Amerika, welke in 1947 werd herhaald. Maar deze en andere successen konden de pijn niet verzachten, welke Tauber voelde door het verlies van zijn thuis, zijn fortuin.

 

Hij leefde in vrees voor een ongeneeslijke longaandoening; pijn en vrees maakten hem tenslotte tot een menselijk wrak.

Reeds ernstig ziek - één long was al aangetast - nam hij in 1947 met de vertolking van Don Ottavio in "Don Giovanni" afscheid van de opera in de Londense Covent Garden. Op 8 januari 1948 stierf Tauber als een verarmd, onbehuisd zanger, wiens onvergetelijk 

bronvermelding: Richard Tauber, Ekkehart Kroher, vert. uit het Duits.kunstenaarschap dankzij de gramofoonplaat tot in lengte van jaren zal voortleven.

 

 

 

 

 

 

 



Jeugdfoto

Tauber aan de piano

 

Het graf van Richard Tauber, liefdevol onderhouden door iemand.
Londen's Brompton Cemetery.
 
'Richard Tauber
Born in Linz Austria
1891
Died in London
1948
 
"A golden singer with a sunny heart
The hearts delight of millions was his art
Now that rich, roaring, tender voice beguiles
Attentive angels in the land of smiles." A.P. Herbert.'