Gerard Groot
"... het slotbedrijf werd mede een succes door Anny Delorie's Maddalena en Gerard Groot's Sparafucile ... "
Rotterdams Nieuwsblad, 11 april 1961, W.Wagener
" ... Gerard Groot onderscheidde zich zeer in de kleine, maar belangrijke partij van de ,,spada" Sparafucile ... "
Nieuwe Rotterdamse Courant, 11 april 1961
"... een sinister-sonore Sparafucile van Gerard Groot ... "
Nieuws van de Dag, Amsterdam, 11 februari 1961, Leo Riemens
" ... Gerard Groot, die reeds jarenlang vaste medewerker van de Nederlandse Opera is, heeft in de rol van Sparafucile uitstekend voldaan ... "
Trouw, Rotterdam, 11 april 1961, A.J.
Gerard Groot werd in Twisk, Noord-Holland geboren als zoon van een boer. Al vroeg viel hij op door zijn stem, en op de lagere school mocht hij van de meester in de zangles zijn mond niet open doen, omdat hij stoorde door zijn stemvolume en zijn gebrom!
Na de lagere school bleef hij werken op de boerderij van zijn vader, maar in de veehouderij was in de jaren 30 geen droog brood te verdienen. En zo vertrok de jonge Gerard met twee van zijn zusters naar Amsterdam, waar zij hun geluk gingen zoeken. Hij was erg handig en werd al gauw "snijder" in een confectieatelier. Daarnaast bezocht hij het conservatorium en werkte aan zijn algemene ontwikkeling door het volgen van cursussen. Bovendien werd hij lid van de Wagnervereeniging en zong hij in het semi-professionele koor Pro Musica van Piet Zwagerman. Hiermee verdiende hij maandelijks de toen enorme som van 40 gulden.
De operacarrière van Gerard Groot begon al toen hij pas 19 jaar was. De hoofdrolspeler *) van de opera Pelléas et Mélisande, Johan Lammen, werd ziek en Groot kreeg opdracht om in te vallen: een moeilijke rol en slecht in het gehoor liggende muziek. Maar dit debuut werd een groot succes en Gerard Groot bleef van af dat moment regelmatig optreden. Om zijn techniek te vervolmaken en repertoire op te bouwen bleef hij zangles nemen. Vanaf 1941 was hij verbonden aan het Gemeentelijk Theaterbedrijf, afdeling Opera, voorloper van de Nederlandsche Opera, die in 1946 werd opgericht onder de muzikale leiding van Paul Pella en directie van Paul Cronheim.
In de 35 jaar van zijn carrière heeft Gerard Groot behalve in Nederland in alle belangrijke Europese huizen gezongen, en wel elke baspartij uit het gehele operarepertoire.
Zijn eerst optreden bij het Gemeentelijk Theaterbedrijf was op januari 1942 in Weber's Der Freischütz, met de rol van Samiel. Hij zong rollen als Bartolo (Le nozze di Figaro), Sparafucile (Rigoletto), Mischa (De verkochte bruid, Smetana), de grootinquisiteur (Don Carlos), Colas (Bastien und Bastienne), Osmin (De ontvoering uit het Serail), Alfio (Cavalleria Rusticana), Crespel (Hoffmanns Vertellingen), Mephistopheles (Faust,Gounod), Nourabad (Les pêcheurs de perles), Des Grieux (Manon), Truffaldin (Ariadne auf Naxos), Rocco (Fidelio), Daland en Der Holländer (Der fliegende Holländer), Samuel (Un ballo in maschera), de dorpsrechter (Jenufa, Janacek), Heinrich der Vogler (Lohengrin), Il commendatore (Don Giovanni), le chambellan (Le rossignol, Strawinsky), Tiresias (Oedipus Rex, Strawinsky), Sarastro (Die Zauberflöte), Biterolf en Hermann (Tannhäuser), Lothario (Mignon), Ramfis (Aïda), padre Guardiano (Don Carlos), Plumkett (Martha), Bartholo (Die Hochzeit des Figaros), Baron Ochs (Rosenkavalier), Don Pasquale, Zaccaria (Nabucco), Don Alfonso (Cosi fan tutte), Hans Sachs (Meistersinger), Boris Godoenov, en van Bett (Zar und Zimmermann).
Op september 1973 trad Gerard Groot voor het laatst op in een voorstelling van Hoffmanns Vertellingen. Hij zong hier de rollen van Lindorf, Coppelius, Dapertutto en dokter Mirakel.
Hij zong ook liederen en trad op in oratoria, maar de opera had zeker zijn voorkeur. Hier kon hij zijn acteertalent uitleven en het betaalde beter. In Nederland is hij in zo'n 100 operaproducties en alle daarop volgende uitvoeringen opgetreden, variërend per opera van 5 tot 20 voorstellingen. Hij trad op samen met b.v. Greet Koeman, Gré Brouwenstein, Arnold van Mill en Caspar Broecheler, om slechts enkelen te noemen. Zijn favoriete componist was Wagner.
*) Het betrof hier een serie voorstellingen uit 1937 onder auspiciën van de Wagnervereeniging. Johan Lammen zong hier Arkel, Frans Vroons was Pelléas en Greet Koeman zong de rol van Mélisande. De voorstellingen werden afwisselend onder de leiding van Pierre Monteux en Johannes den Hertog uitgevoerd.
Tot 1963 werkte Gerard Groot voor de Nederlandse Opera en trad hij op in vele Europese steden en woonde op verschillende plaatsen ook buiten Nederland. Door gelijktijdige verplichtingen aan verschillende huizen moest hij veel reizen, per auto. En toen waren de auto's nog niet zo comfortabel en de wegen zo goed als nu. Vanaf 1963 was hij verbonden aan Opera Forum in Enschede en ging hij daar wonen. Opera Forum bespeelde oostelijk Nederland en het hele Duitse grensgebied, nog steeds veel reizen dus, maar nu in de bussen van de opera.
In de jaren 60 hield vader Groot in verband met zijn leeftijd op met boeren en kwam de boerderij te koop. Gerard heeft deze van zijn vader gekocht, zodat hij op zijn oude dag terug kon gaan naar zijn geboortedorp en geboortehuis. Samen met zijn vrouw Will heeft hij er een mooi woonhuis van gemaakt en op de landerijen begonnen zij een recreatiepark te bouwen.
Enkele weken geleden werd ik door mevrouw Groot gebeld. Zij vroeg of het Wagnergenootschap belangstelling had voor enkele boeken uit het bezit van haar man. Dit was voor mij aanleiding om haar in Twisk op te zoeken. Will Groot-de Ruiter woont in het prachtige oude huis in Twisk, waar zij zelf als beeldend kunstenaar bezig is. Bij een kopje koffie vertelde zij over haar man en het leven van een gezin met een vader die op ongewone tijden ver van huis werkt. Zij ging b.v. 's nachts om een uur voor haar man eten koken. Na de maaltijd las hij de krant, om 3 uur ging hij slapen, stond om 11 uur in de ochtend op en vertrok weer om 4 uur. Ondertussen moesten wel de kinderen verzorgd worden en op tijd naar school gestuurd.
Toen hij zich na 35 jaar in 1974 van het toneel terugtrok bleek het leven op ongewone uren zo in zijn bloed te zitten, dat hij nooit meer een gewone dagindeling heeft kunnen terugvinden.
Wil Groot, die veel jonger was dan haar echtgenoot, vertelde mij, dat zij een groot aantal bandopnamen bezit, privé door haar man opgenomen. Zij zou het fijn vinden, als die banden op cd gezet konden worden. Er is zoveel materiaal, dat zij niet goed weet, wat op al die banden staat, want de etiketten zijn er afgevallen of niet goed meer leesbaar. Dit leek me een fantastische uitdaging. Ik mag de banden ophalen, en samen met Johan Maarsing zal ik het materiaal sorteren en mogelijkheden zoeken om het zonder hoge kosten op cd te zetten. Er zit vast ook onbekend Wagnermateriaal tussen. U zult er t.z.t. meer van lezen en misschien ook horen. Tijdens ons gesprek mocht ik naar een opname uit Boris Godoenov luisteren. Wat had deze man een buitengewoon mooie stem. Ik hoop er nog veel meer van te horen.
Tot slot nog een kleine anekdote: in 1949 kochten Gerard Groot en twee van zijn Amsterdams collega's een auto. Dit leidde tot protesten in de Amsterdamse gemeenteraad. Enkele raadsleden waren van mening, dat dit toch echt te gek was. De operazangers van de Nederlandse Opera werden kennelijk veel te royaal betaald! Wat zijn de tijden toch veranderd!!!
bronvermelding:
Grote stemmen uit het verleden: bas-bariton Gerard Groot, 1917-1995, door Hilke de Munnik-Mensing, secretaris Wagnergenootschap