Tom Brand
Tijdens zijn studietijd aan de Middelbare Landbouwschool te Groningen had de jonge Tom Brand kamers ten huize van een advocaat, die behalve kennis van de wetsartikelen een zuiver oor en een grote liefde bezat voor muziek. In de stille avonduren hoorde hij zijn huisgenoot Schubert-liederen zingen en hij was over de kwaliteit van zijn stem zo verrukt, dat hij hem met aandrang adviseerde zang-onderricht te nemen.
Na het beëindigen van zijn studie vestigde Tom Brand zich als fruitkweker in het paradijselijke land van Eys, waar hij de edelste appelen en de sappigste peren kweekte, die de Zuid-Limburgse bodem in staat is voort te brengen. Daarnaast bleef hij echter zingen, eerst louter uit liefhebberij, doch daarna volgde hij het advies op van de Groningse advocaat en haalde hij zijn eerste lessen bij Jos. Smeets, de directeur van de Heerlense Muziekschool, die reeds spoedig moest toegeven, dat hij zijn leerling niets meer te leren had. De liefde voor de zang, die Tom Brand van zijn moeder geërfd heeft, — zij had als jong meisje les gehad in Aken en was verscheidene malen als soliste onder Henri Hermans in Maastricht opgetreden, — had hem toen volledig te pakken. Hij liet zich inschrijven als leerling van de Maastrichtse Muziekschool, waar hij in de banken van de solfège-klasse plaats nam en een grondige opleiding kreeg. Aanvullende lessen bij de directeur van de school, de heer Crolla, bij de dirigent van de Mastreechter Staar, Martin Koekelkoren, en bij de bekende Amsterdamse muziek-paedagoge Suze Luger, schoolden zijn stem verder en brachten haar reeds tot zulk een zuiverheid, dat de koordirigent Jan Hupperts er geestdriftig over werd toen hij Tom Brand per toeval eens in de Kerk te Wylre hoorde zingend. Hij nam contact met hem op en wist hem over te halen de Max-rol te zingen in de opera "Der Freischütz", die onder zijn leiding door de Limburgse Opera juist in studie was genomen.
Tom Brand zong Max en oogstte reeds terstond een verdiend succes tijdens de première, die op 5 Augustus 1950 ter gelegenheid van de Festspiele te Mondschau gegeven werd. Dit was het begin van een bloeiperiode der Zuid-Nederlandse Opera, waarbij Tom Brand achtereenvolgens belangrijke rollen zong in Carmen, de Troubadour, Faust, Das Land des Lächelns en Les Pêcheurs de Perle.
Dit alles was nog maar amateurisme en de appelen en peren in het land van Eys bleven hoofdzaak. De uitnodigingen om te zingen begonnen echter binnen te stromen en het zingen nam hem spoedig zo zeer in beslag, dat er voor niets anders meer tijd overbleef. Tom Brand was beroepszanger geworden. Op Zondag 24 October 1954 zong hij in het Concertgebouw te Amsterdam onder Theo van der Bijl de tenor-partij in ,,Die Jahreszeiten", een uitvoering, waarover alle landelijke bladen in de hoofdstad geestdriftig waren. Tom Brand heeft sinds die tijd de opera vaarwel gezegd en is een lyrische tenor geworden, waarop Limburg trots mag zijn.
Bron: een kranteknipsel uit de 50-er jaren