Jeannette Grumbacher-de Jong
"... In de jaren kort na 1890 heeft in ons land vaak van zich doen spreken de sopraan Jeannette de Jong. Zij is tal van malen als soliste op onze concertpodia verschenen en heeft toen steeds door haar mooie, klankrijke stem de sympathie en bewondering van velen gaande gemaakt. Ook is zij enige jaren de sopraan geweest van een prachtig ensemble, het Hollandsch Terzet, te zamen met Anna Corver, mezzo-sopraan, en Marie Snijders, alt. Dit terzet heeft alom in den lande en eveneens in het buitenland het grootste succes verworven .."
Uit Nederlandsche zangeressen van George S. de Bossan.
De sopraan Jeannette Grumbacher-de Jong werd op 31 december 1872 te Leeuwarden geboren. Zij was de dochter van de directeur van het stedelijk muziekkorps in haar geboorteplaats. Op 16-jarigen leeftijd kwam Jeannette de Jong met een beurs op de muziekschool in Den Haag, en al spoedig werd zij door Arnold Spoel, wiens leerlinge zij was, op concerttourneés meegenomen. In 1890 - op 18-jarige leeftijd - gaf ze met groot succes haar eerste concert te Rotterdam, drie jaar later vertrok de jonge kunstenares naar Berlijn om bij Frau Schultzen von Asten verder te studeren. Met haar landgenoten Marie Snijders en Anna Corver vormde zij een trio, dat in november 1893 zijn eerste uitvoering gaf, het begin van een reeks successen over de gehele wereld. Bij haar debuut in 1893 te Berlijn wist zij de aandacht van Joachim op zich te vestigen, die veel voor haar muzikale ontwikkeling heeft gedaan. Brahms, Hanslick en Bruckner behoorden tot haar bewonderaars; ook was zij een der eerste vertolkster van de liederen van Hugo Wolf.
De keizerin van Duitsland en de groothertog van Mecklenburg-Schwerin beloonden haar, als waardering voor haar talent, met medailles van verdienste, een hoogst zeldzame onderscheiding. Zij was in Nederland, maar vooral in Duitsland destijds een der meest gevierde zangeressen.
Na haar huwelijk in 1896 vestigde Jeannette Grumbacher-de Jong zich in Berlijn, en trad nadat zij enige jaren niets van zich had laten horen weer op, o.a. in oratoria, zang, liederen en concerteerde in kwartetten met Therese Schnabel-Behr, Ludwig Hess (later Paul Reimers) en Arthur van Eweijk. Zij zong onder dirigenten als Arthur Nikisch (1855-1922), Siegfried Ochs (1858-1929) en Georg Schumann (1866-1952) en trad o.a. in de '9e Symphonie' en de 'Missa Solemnis' van Beethoven op.
Na 1913 wijdde zij zich meer aan het zangonderwijs en gaf daarbij les aan een groot aantal leerlingen. Verscheidene artiesten van naam, zoals Martine Dhont, Lotte Leonard en Hilde Eliger zijn uit haar school afkomstig.
In 1940 keerde Jeannette Grumbacher-de Jong terug naar Nederland en vestigde zich in Zeist.
Uit de krant:
Een drietal om er trotsch op te zijn.
De drie begaafde Nederlandsche zangeressen, Jeannette de Jong, Anna Corver en Marie Snijders, maken op 't oogenblik voor de tweede maal eene kunstreis in Duitsland en vinden overal, waar zij optreden, een zeer gunstig onthaal.
Zo zongen zij op het vijfde abonnements-concert te Baden-Baden, voor een zeer talrijk publiek, dat zij door haar schoonen zang tot geestdrift brachten. Het ,,Bade Blatt" van 13 Januari wijdt eene uitvoerige beschouwing aan dit optreden, en zegt o.a. van de ,,drei Holländerinnen: ...maar een zoo eenparig enthousiasme, als zij hier wisten te wekken, behoort bij ons moeielijk tot warmte op te voeren publiek tot de groote zeldzaamheden. Zelfs het orkest, dat zich anders liefst terugtrekt, wanneer het zelf niet meer mee te spelen heeft, bleef aan de lessenaars zitten, om aandachtig te luisteren, en applaudisseerde met zijn kapelmeester om 't hardst de bevallige jonge dames met hare schoone stemmen en vlekkelooze voordracht.
"Wat dadelijk bij de eerste toon opvalt, is het verwonderlijke evenwicht tusschen de stemmen en de zuiverheid van het geluid. Bij de meeste ensembles van dien aard, hoe fraai de voordracht als terzet ook zij, is de stem-qualiteit van niet veel beteekenis, zoo zelfs, dat elke zangeres afzonderlijk vermoedelijk als solist geen bijzonderen indruk zou maken. Bij de Holländerinnen is dat echter anders. De zonnige, frissche sopraan (Jeannette De Jong), de nobele mezzosopraan (Anna Corver), met haar klankrijk middelregister, en de sonore, niet mannelijk sterk, maar echt vrouwelijk klinkende alt (Marie Snijders) bezitten, elk voor zich, belangrijke stemmiddelen met een wonderbaren samenklank. De phrasering, het ademhalen, de ritardando's, alle details zijn zoo nauwkeurig en zeker ingestudeerd, als gehoorzamen zij slechts aan één wil.
Hoe uitstekend muzikaal de dames zijn, moge hier uit blijken, dat zij bij haar a capelle-zingen zich nooit den toon laten geven, maar dien, zonder vooraf te intoneeren, dadelijk vast en vlekkeloos inzetten.
De uitvoering bood een zoo rein en edel genot, dat wij hartelijk verlangen de dames spoedig weer te zien"
Uit het ,,Dagblad" van den 17den Januari 1905