Lea Fuldauer
Lea (Lia) Fuldauer, geboren 1887 te Den Haag, studeerde in Den Haag en Amsterdam. Zij begon haar carrière als coloratuursopraan en zong van 1916 tot 1935 o.a. bij De Nederlandsche Opera, de Nationale Opera N.V. en de Co-Opera-Tie in een omvangrijk repertoire, waarvan coloratuur-soubretterollen de spil vormden, zoals Adèle (Die Fledermaus), Nuri (Tiefland). Ze werkte mee aan de première van Madeleine (Sam Schuyer).
In 1923 vertrok zij naar Duitsland, waar zij van 1923 tot 1925 verbonden was aan de Großen Volksoper Berlin. Van 1926 tot 1928 was zij verbonden aan het Stadttheater von Königsberg (Oost Pruisen) en van 1929 tot 1932 was zij verbonden aan het Stadttheater von Münster. Gedurende deze periode - de twintiger jaren - woonde zij in Berlijn, maar trad zij tevens op in concerten en in gastoptredens, ook in Nederland. Nu zong zij behalve de soubrette rollen ook partijen als Marguerite in Gounod's Faust, Gilda in Verdi's Rigoletto, Marzelline in Beethoven's Fidelio en de page Oscar (soubrette) in Verdi's Un ballo in maschera. In 1938 vluchtte zij - zij was Jodin - naar Brazilië. In Het Vaderland van donderdag 6 October 1938 wordt haar vertrek naar Brazilië vermeld, op het schip de 'Amstelland'. In Brazilië trad zij gedurende de volgende jaren talrijke malen op. Na afloop van de oorlog keerde zij - inmiddels blind geworden - terug naar Nederland. Ze vertrok in 1949 naar New York.
Er bestaan van Lea Fuldauer enkele plaatopnames. Voor het label Polydor werden in 1925-1926 opnames gemaakt in Berlijn. Maar ook bestaan er eerdere opnames van haar voor Grammophone en Scala Record in het Nederlands.
Lea (Lia) Fuldauer in Gounod's Faust "Bloempjes lieflijk en zoet" , Faites-lui mes aveux (Ned. gezongen), aria van Siebel, 1922 :