Cécile Roovers (1907-1998), de Limburgse nachtegaal, zingt niet meer! 1)
Bewaar één woord
voor mij in uw stilte, o, wereld,
wanneer ik dood ben:
"Ik heb liefgehad".
Cécilia, 1977
Door concertzanger Dr. hc. (mus.) Pieter Vis
Na een intens, rijk en inspirerend leven is in haar eigen omgeving, omringd door haar drie kinderen, de geliefde Maastrichtse concertzangeres Cécilia vredig en in volle overgave van deze wereld heengegaan. Op donderdag 10 december 1998 overleed zij in haar huis aan de Laan van Brunswijk 101 te Maastricht op 91-jarige leeftijd. Zij werd in Limburg gezien als de meest geliefde maar ook de meest vooraanstaande lyrische sopraan die men heeft gehad. Caecilia (Cécile) Maria Paulussen-Roovers is in alle rust ingeslapen in aanwezigheid van haar zoon en twee dochters. Ze was overtuigd dat haar Hemelse Schepper haar stem zou laten paren in het koor der gelovigen en in eeuwigheid zou laten zingen! Het was haar wens dat de auteur van dit in memoriam artikel op haar begrafenis zou zingen. Tijdens de uitvaartmis die gehouden werd in de parochiekerk van St. Petrus te Maastricht zong ik o.a. met orgelbegeleiding van Jean Wolfs (1927-2003) het lied 'Ruh' in Frieden Allerseelen' van Schubert. 2) Daarna schetste ik in een persoonlijk in memoriam haar betekenis voor de Liedcultuur in Nederland, haar kunstenaarschap, liefde en vriendschap voor haar kinderen, kleinkinderen en de vele vrienden. Op verzoek van de familie droeg ik nog een gedicht van Cécile's hand voor:
'O Limburgs landschap
Je jaagt me uit tot ongekende hoogten..
Waarvan de toppen aarzelend
en schroomvallig hun climaxveld verloochenen...'
Cécilia
Cécile Roovers bracht met haar stem, haar passie en muzikale emotie vele luisteraars tot ontroering en gaf haar toehoorders gelukkige momenten als zij zong met haar mooie gecultiveerde zangorgaan. Nog bij het heengaan van haar echtgenoot, de oud-notaris Jos Paulussen(1905-1984), vertolkte zij op 15 februari 1984 aan zijn graf het 'Cimétière' van Gabriel Fauré. Ondanks haar gevorderde leeftijd van zeventig jaren zong zij met een heldere stem waardoor velen zichtbaar werden geroerd. Al toen zij als klein meisje zong, beschikte zij over een kristalheldere sopraanstem die zij tot op hoge leeftijd onder controle wist te houden. Helaas stopte zij begin jaren zeventig met optreden. Op uitnodiging van het Vaticaan verzorgde zij een recital voor Radio Vaticana in aanwezigheid van de Paus. Zij ontving voor haar inzet en vertolking van vele jaren voor de klassieke kerkmuziek een pauselijke onderscheiding, de Ponte Ecclesius. De cirkel was daarmee gesloten. Want als 16-jarig zangtalent maakte zij haar debuut te Rome in de titelrol van Bastienne in 'Bastien und Bastienne', een zangspel van de 12-jarige Wolfgang Amadeus Mozart. Vanaf dat moment werden haar zangpresentaties door de Italiaanse critici geprezen!
Waardevolle promotor van de Liedkunst in Nederland
Cécilia Maria Paulussen behoorde tot een der hoogstaande liedzangeressen van haar generatie. Zij ontving lessen van ondermeer de beroemde sopraan Aaltje Noordewier en van Suze Lüger. Tijdens haar zangersloopbaan was zij een ware pleitbezorgster voor de Franse en de hedendaagse Nederlandse liedkunst. Zij was niet alleen een pionierster maar heeft ook veel gedaan voor de afdeling 'Vrienden van het Lied' in het Zuiden des lands. Helaas heeft men haar zelden in concerten in het midden en het Noorden des lands gehoord. Maar in Limburg en vooral in Aken, Parijs en Italië was zij een graag gehoorde soliste. Wel trad zij op voor buitenlandse en Nederlandse radio-omroepen. Verschillende malen zong ze voor Radio Vaticana en in Parijs was zij de lievelingssopraan van Radio Television Française. De beroemde pianist André Collard begeleidde Cécile in 1956 tijdens haar eerste optreden te Parijs in liederen van Brahms en Milhaud. Regelmatig werd zij daarna teruggevraagd om van andere toonaangevende Franse componisten waaronder Francis Poulenc (1899-1963) en Henri Dutilleux (geboren op 22 januari 1916) hun liederen ten doop te houden. Meer dan 10 radio-optredens verzorgde zij daar en verzorgde o.a. van Dutilleux, die speciaal voor haar stemtype verschillende liederen componeerde, de eerste creatie evenals in Nederland.
In ons land zong de sopraan Cécile Roovers onder meer voor de Nederlandse omroep met een niet aflatende inzet om de liederen van Wolff, Pierné, Flothuis en Henriëtte Bosman te promoten. Ze werd dan begeleid door de pianiste Odette Piqault. Haar stem leende zich uitstekend voor de enigszins klassieke kerkcomposities van Hendrik Andriessen en voor de meer eigentijdse liederen van diens jongste zoon Louis. Diverse eerste uitvoeringen van liederen staan op haar naam van Piet Ketting, Daniël Ruyneman, Henriëtte Bosman, Wouter Paap maar ook van Limburgse componisten waaronder Bonhomme. Haar muzikale, tevens voorname en fris doorleefde vertolkingen zijn de redenen, dat al deze werken ook nu nog toegankelijk zijn voor jonge vocalisten. Naast haar inzet voor toondichters van binnen- en buitenlandse bodem heeft zij ook veel pionierswerk verricht voor haar eigen Limburgse liedcultuur. Cécile verzorgde onder meer met bevriende begeleiders - de pianisten Myra Hesse (1890-1965), Jean Fransen (1893-1978), Piet Kingma (1926-1994), Pierre Palla (1902-1968) en Felix de Nobel (1907-1981) - en de organisten Hendrik Andriessen (1892-1981), Albert de Klerk (1917-1998) en Jean Wolfs (1927-2003), tientallen programma's van eigen streekgenoten. Composities van Limburgers zoals Andreé Bonhomme (1905-1982) en Gerard Kokkelmans (1925-1965) klonken in de Staarzaal onder leiding van Henri Hermans (1883-1947), Henri Arends (1921-1993) en Henri Rieu (1917-1992). Laatstgenoemde was ook een dirigent van het Limburgs Symphonie Orkest. Zijn zoon André die in deze tijd over de wereld furore maakt met Weense producties met het naar hem genoemde André Rieu orkest.
Cécile was niet alleen een mooie vrouw die iedereen in verrukking bracht met haar verschijning maar vooral met haar stem Ze schitterde ook op talloze concerten als de muzikale ster. Graag zong ze ook met haar Limburgse zangcollega's zoals de tenor Tom Brand (1917-1970), en de baritons Leon Combé, en Leo Ketelaar (1913-1992). De 11 jaar jongere in Maastricht geboren componist Matty Niël (1918-1989) werkte graag met zangers en had een bepaald gevoel voor mooie zangstemmen. Hij verdiepte zich in stemtechnische aspecten van het zingen. Enkele vocalisten waarmee hij graag werkte was naast de sopraan Cécile Roovers ook de tenor Paul Hameleers (1920-2010) en de bas Leo Ketelaars (1913-1992). Zo verzorgde zij van Niël een éérste uitvoering van drie fraai ge-orkestreerde kerstliederen voor sopraan op het kerstconcert van 18 december 1950 met het MSO o.l.v. de kersverse dirigent André Rieu Sr.
Zo inspireerde de tekst 'Wenn nachts die Bronnen rauschen' van de dichteres Gertrud von le Fort (1876-1971), de toondichter Matty Niël, vanwege de schitterende klank en ritme, naast nog twee andere liederen. Hij voltooide begin 1955 deze composities en ze werden als in memoriam opdragen aan zijn overleden vriend Jo Erens. In 1961 bracht Donemus te Amsterdam ze in drukvorm uit. Cécile Roovers heeft deze liederen indertijd gezongen en ze werd door de componist begeleid. De sopraan had deze liederen al een jaar eerder, op 26 januari 1954 in de R.K. Kerkmuziekschool te Utrecht, gezongen. Zowel 'De Romance' (2 liederen op tekst van Arthur Rimbaud) werden door de pianist Jean Fransen begeleid toen Roovers de première verzorgde. Niël had de zangeres gevraagd, deze liederen te zingen en was ook wel eens naar een repetitie gaan luisteren, zonder overigens veel op of aanmerkingen te maken. Dat deed hij in het algemeen maar weinig, tenzij hij zelf mee uitvoerde, b.v. als begeleider. Hij redeneerde: óf het is goed, dus hoef ik niets te zeggen, óf het is niet goed en er is toch niets meer aan te doen (uitzonderingen daargelaten). Voor Matty Niël was het belangrijk te kunnen vertrouwen op een uitvoerend musicus zoals Cécile en bovendien vond hij, dat meerdere (goede) interpretaties van een compositie mogelijk waren, ja zelfs wenselijk!
In de jaren dertig schitterde Cecile bij het MSO na dat haar zanglerares, Wies Defrene, een bekende Maastrichtse sopraanzangeres en echtgenote van de schrijver A. M. de Jong (auteur van o.a. Merijntje Gijzen) bij het Maastrichts Stedelijk Orkest (MSO) afscheid had genomen. De sopraan Roovers zong 'Madonnakindje' o.l.v. Henri Hermans in een bewerking van zijn hand voor fluit, harp en strijkorkest uit 1944 op een tekst van Louise (Zubli) de Clercq en muziek van Catharina van Rennes (1858-1940). Meer dan 7 maal zong zij dit kleinood tussen januari 1945 en april 1946. Ook zij had hier groot succes mee evenals haar beroemde collega, de sopraan Jo Vincent. Deze zong het in de jaren 20 van de vorige eeuw al op een 78 toeren plaatje met aan de vleugel Betsy Rijkens-Culp (1883-1976). Roovers zong het telkenmale voor talrijke toehoorders en wel zevenmaal in en buiten Maastricht. Zij heeft het manuscript van Hermans nog jaren lang bewaard. Direct na de bevrijding trad Cécile weer met het MSO op en zij bracht zowel in januari als in mei 1945 twee van Hermans bewerkte Valerius Gedenckclanck liederen in eerste uitvoering. Hierover kon zij 50 jaar later nog enthousiast over vertellen o.a. aan de auteur Dr. Hans van Dijk voor diens boek Henri Hermans (1883-1947) grondlegger van het Limburgse muziekleven. 3) . De Maastrichtse nachtegaal roemde Hermans als een uitstekend orkest- en koordirigent maar aan koorscholing deed hij helemaal niets! Cécile vertelde dat zij eens meezong in de Maastrichtse Oratorium Vereniging tijdens het jubileumconcert van het MSO in februari 1933 (Diepenbrock: Te Deum en in het Slotkoor van Beethovens Negende) Na afloop had zij verschrikkelijke keelpijn, evenals de andere koorleden had zij haar stem geforceerd, want: 'wij brulden er maar op los! Hermans zag zijn koren als een verlengstuk van zijn orkest en behandelde ze dan ook danig!' aldus de zangeres. 4)
In 1950 zong zij de eerste uitvoering met het KRO-orkest onder leiding van Benedict Silberman (1901-1971), 'Ma Close' van Camille Saint Sans, 'Berceuse' van Pierné, 'La vieille Chanson' van Bizet en 'En Colombine' van Massenet. Het liefst vertolkte zij liederen van Wolfgang Amadeus Mozart, Franz Schubert, Richard Strauss, Hugo Wolff, Anton Bruckner, Gustav Mahler en Paul Hindemith waarin zij met stem en voordracht zeer afwisselend de liedkenners wist te boeien. Zij mag gezien worden als een der belangrijkste, maar helaas ten onrechte bijna vergeten internationale pleitbezorgster van een generatie gevierde liedzangeressen van ons land uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw.
Van 30 maart tot 1 april 1955 werden de Belgisch-Nederlandse componistendagen gehouden en wel in Brussel en ook Cécile Roovers was daarbij. Zij zong van Matty Niël de Drie liederen (in memoriam Jo Erens). Wellicht was het oorspronkelijk de bedoeling dat Erens ze zelf zou zingen, er was n.l. ook een lied voor lage stem en piano geprogrammeerd.
"Du Holde Kunst, ich danke Dir!"
Het was in 1974 dat ik Cécile Paulussen-Roovers voor het eerst op het voormalige Queekhoven te Breukelen ontmoette. Dit internationale muziekcentrum werd toen geleid door de innemende en vermaarde harpiste Phia Berghout (1909-1993). Schrijver dezes had niet verwacht dat zowel Phia als Cécile tijdens een cursus van 'Vrienden van het Lied' dierbare vrienden van hem zouden gaan worden. Toen ik deze zangeres - zij werd geregeld in de pers de 'Maastrichtse Nachtegaal' genoemd, - leerde kennen, was zij 62 jaar en ik amper 25 jaar maar zij straalde een eeuwige jeugdigheid uit. Op mijn toen zo prille zangcarrière heeft zij een belangrijk stempel gedrukt naast mijn andere voorname mentoren waaronder Iza Valeton-Maas Geesteranus, Annie Hermes, Jo Vincent, Ans Stroink en Nancy van der Elst. Menigmaal logeerde ik in Cécile's en Jos' ruime witte villa op de Laan van Brunswijk aan de voet van de Sint Pietersberg te Maastricht. Veel goede en waardevolle adviezen gaven zowel haar man Jos als zij mij in de loop der jaren. Maar het bleef vooral Cécilia, met haar enthousiasme en de liefde voor de Duitse en de Franse liedkunst. Juist de onbekende en bijna vergeten toondichters waaronder de Belgisch-Franse Éduard Trémisot (1874-1952). Zo koester ik het in die tijd zeer geliefde lied 'November' van laatstgenoemde toondichter. Zij zong deze vele malen met succes op haar programma met Franse liederen. Ook voerde ze regelmatig met passie liederen van enkele bekende Vlaamse kunstbroeders uit waaronder Lodewijk Mortelmans (1868-1952) en René De Clercq (1877-1932). Haar invloedrijke contacten gebruikte zij mede om de buitenlandse impresario's warm te maken om ook mij te laten optreden voor diverse radiostations. Zij introduceerde mij tevens op de door haar georganiseerde middagen van 'Vrienden van het Lied' in haar ruime muziekkamer. Meer dan 25 jaar was zij de charmante gastvrouw en contactpersoon van deze vereniging voor de Limburgse afdeling. De toenmalige voorzitter van deze vereniging, de bariton Max van Egmond, sprak lovende woorden toen zij haar laatste middagconcert in haar huis verzorgde voor de vereniging: 'Cécilia is een bijzondere kunstenares en een fantastische gastvrouw die veel gedaan heeft voor de continuering van de liedvrienden in het Zuiden des lands' aldus collega Van Egmond. 5) Bekende musici traden in haar huisconcerten en muziekbijeenkomsten op zoals de sopraan Cora Cannemeyer en de alt-mezzo Elizabeth Cooymans (*1920), naast de mannelijke collega's zoals de baritons Herman Schey, Robert Holl, Ruud van de Meer, Bernard Kruysen en de pianisten Pierre Palla 2), Tom Bollen en Rudolf Jansen e.v.a. Ook de aankomende generaties zangers kregen bij haar een open podium. Jammer genoeg heeft Cécile als pedagoge geen school gemaakt in Maastricht. Daar had zij ook de tijd niet voor.
Wel kreeg Cécile's dichterlijke aanleg meer en meer gestalte toen zij niet meer optrad. Ontelbare gedichten vertrouwde zij aan het papier toe. Met de regelmaat van de klok liet ze mij deze doorlezen. Zij wilde dat ik daar eventueel enkele van die gedichten op muziek zou zetten omdat zij niet meer in het openbaar zong. Haar emoties zochten naar andere vormen om anderen te delen in haar gevoelswereld. Een en al warmte, liefde en passie maar ook kinderlijk enthousiasme straalde van haar gezicht en menigeen werd door haar heldere lach tot vrolijkheid gebracht. Cécile was ondermeer lid van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging en van Het Limburgse Schrijversgilde. Iets minder dan een jaar voor haar heengaan, zocht ik haar nog op. De oud-zangeres Roovers was nog even bruisend als 25 jaar geleden. Haar temperament doortrilde in haar eeuwig lijkende schoonheid van gestalte. Toen ik wegreed, na een heerlijke middag vol opgehaalde herinneringen en welgemeende adviezen van een oudere vriendin, zwaaide zij boven aan de trap van haar villa en zong met een jubelende stem mij ten afscheid toe 'Adieu, du muntre und fröhliche Pieter, Adieu!' Zo is zij tot op hoge leeftijd gebleven, doorleefd met humor, poëzie en ernst. En toch was zij door alles heen een waardige dienares van Vrouwe Musica Cécilia. Helaas kwam ik haar naam niet tegen in een boek rond bekende Limburgers uit de 20ste eeuw! Misschien komt er toch nog eens een biografie of een cd met oudere opnamen van deze befaamde Limburgse zangeres uit. Er bevinden zich in het Omroeparchief 'Beeld en Geluid' te Hilversum zeker nog liederenprogramma's van haar optreden! 6)
Variatie op een bekende lied van Fr. Schubert
'Ruhn' in Frieden alle Seelen'
Liebe Cecile Ruhn' in Frieden!
Lieber voller Musica seele
Desen Tranen nicht zu zählen
Die ein Guter Freund verliess
Und die blinde Welt verstoss
Alle die von Ihne Schieden!
'Ruhn in Frieden Cecilí's Seelen!
In de jaren zeventig heb ik alle krantenknipsels - waaronder recensies en foto's in diverse forse plakboeken bij elkaar verzameld en het bevindt zich thans bij haar kinderen.
Ik bewaar een mooi leren sigarettendoosje waarop Cécile de volgende opdracht na liet, 20 september 1976:
'Voor mijn lieve Pieter als dank voor het podiumboek en de erfenis voor mijn kinderen!'
Afscheid van mijn Concertleven 20 oktober 1970
Het is nu donker, het is nu stil
en nevels stijgen, de nacht is kil
Geen vogels zingen meer hun lied
in heel de wereld ligt verdriet
Er is geen kind, er is geen lach
zelfs zonder woorden liefdesklacht.
- O schamele geest, zo wankel nu
door 't donker hout begerensmoe.
Gelijk een veld van donkere aren
Zoals van God zich deed gebaren
- Eens was er schuimend goud, op hoge klippen
een onvoorstelbaar brein deed merg en been verstikken
door klanken, putten uit het hart gegrepen
een bruisend hoog opwaarts uitbreken
tot ritmus, uiting van elk zielsbewegen.
- Ontspoor mijn drang, zo eens mij gedicht
Geef troost en rust een vredig gezicht!-
Het is nu donker, het is nu stil
De nevels stijgen.....
Jan. 1973
Het bed is hol
De nacht is vol
Van tranen
Grassen herleven
De kleinste insecten
Beven
Tot nieuw leven
Begin! –
Geloof – Hoop – Bemin.
Publicaties:
1) Cécilia Roovers (1907-1998), de Limburgse nachtegaal, is van ons heen gegaan! Door Pieter Vis, 1998
2 ) Liederen van Henriette Bosman; Radio-opname circa 1959 met Cécilia Paulussen-Roovers, mezzo-sopraan & Piere Palla,
(pseudoniem van Peter Karel Hubertus) pianist en organist (Venlo 5-1-1902 - Heerlen 11-12-1968).
3) Henri Hermans (1883-1947) de grondlegger van het Limburgse muziekleven. Dr. Hans van Dijk; Maaslamdse monografien, 64. uitgeverij Verloren - Hilversum, 2002.
4) Matty Niël, een componisten leven door Peter Soesters;uitgeverij Tic - Maastricht 2000.
5) In memoriam 'Cécilia Roovers (1907-1998), door Mien van Erven;Liedvriend nr. Maart 1999.
6) Boven het maaiveld – 100 portretten van markante Limburgers uit de 20ste eeuw. Door Geraets. Van Buuren Uitgeverij BV, Weert. 1999.
Herzien, Voorjaar 2012