Eduard van Beinum Boeken

Bespreking 'Luister' november 2000, Niek Nelissen.

Eduard van Beinum, leven

Titel: Eduard van Beinum, over zijn leven en werk

Auteur: Bart van Beinum

Uitgeverij: Toth, Bussum, 2000

ISBN 9068682636

Pagina's: 350

Prijs: ƒ 49,50

.........Niet lang na het overlijden van Eduard van Beinum op 13 april 1959 verscheen bij Gottmer een informatief boekje 'Eduard van Beinum', waarin zijn werk van verschillende kanten belicht werd. Veertig jaar lang was dit de enige monografie die aan deze belangrijke dirigent was gewijd. Gelukkig is daar nu verandering in gekomen met het verschijnen van 'Eduard van Beinum, Over zijn leven en werk', geschreven door zoon Bart van Beinum in samenwerking met Ton Braas en Odilia Vermeulen. Het boek, prachtig vormgegeven, bevat een schat aan informatie. Bart van Beinum wist in zijn tekst een kroniek van gebeurtenissen - geïllustreerd met uitvoerige citaten uit recensies - te vervlechten met uiterst openhartige persoonlijke indrukken.......... Fraaie anekdotes verlevendigen de tekst. Op soms bijna terloopse wijze wordt Van Beinums gecompliceerde persoonlijkheid getypeerd. Treffend is bijvoorbeeld de passage op pagina 290 over de tegenstrijdigheid in het karakter van Van Beinum, die enerzijds geduld en een minzame vriendelijkheid uitstraalde en tegelijkertijd hevig geïrriteerd kon zijn en inwendig belaagd kon worden door twijfels. Bijna onvermijdelijk bij zo'n omvangrijke tekst is een enkele slordigheid.......wat jammer dat dit schitterend naslagwerk niet nog rijker gemaakt werd door het toevoegen van een discografie.

Eduard van Beinum aan de koffie

Bart van Beinum over zijn vader:

Een bezoek aan Bart van Beinum is een bezoek aan de schuilplaats van zijn vader. In Garderen, op de plaats waar zijn zoon nu woont, liet Euard van Beinum ooit een houten huis neerzetten, een plek om tot rust te komen, om zijn eigen leven te leiden en samen met zijn familie te zijn. [......] "We spraken veel te weinig over het vak", zegt Bart van Beinum. "Dat kwam waarschijnlijk omdat mijn vader zoveel intuïtief deed. Hij was geen leraar, hij heeft ook nooit dirigentencursussen gegeven. Zijn muzikaliteit en zijn oren waren zijn leermeesters. Als dirigent was hij autodidact. Hij begon bij een amateurorkestje. Op een dag nam hij na veel protesten mijn moeder, de violiste Sepha Jansen, mee. Zij was aanvoerster van de tweede violen bij het Concertgebouworkest en reeds een gevierd soliste en mijn vader was een provinciaaltje die in Zutphen wat amateurmuzikanten dirigeerde. Mijn moeder observeerde mijn vader en zei toen iets heel geweldigs: 'Je moet je slag niet aanpassen aan het reactievermogen van je musici. Dat hebben ze niet, ze kijken niet eens. Denk niet, wanneer je iets niet lukt, dat het aan je slag ligt die is goed.' " Dat was het dirigentenexamen van Eduard van Beinum. [......] "Ik vergelijk hem wel eens een beetje met Bruckner, een componist die soms twijfelde aan zichzelf, die zich altijd probeerde waar te maken via examens die hij helemaal niet meer nodig had. Mijn vader deed dan geen examens, maar hij kon alleen met een groep werken als hij daar de sympathie van voelde. Als er een sfeer van disharmonie heerste, verdween de inspiratie. De sfeer was bepalend en gaf hem de inspiratie die hij nodig had. Als de inspiratie er niet was, lukte het technisch ook niet zo goed. [.......] "Hij stelde zich doorgaans heel zachtmoedig en vriendelijk op, maar op een of andere manier kreeg hij altijd gedaan wat hij wilde. Hoe hij dat deed, wist hij zelf niet. Ik vroeg hem vaak naar technische details, bijvoorbeeld waarom hij in de vijfkwarts-wals van Tsjaikofski's Vijfde symfonie de ene keer twee plus drie en op een andere plek drie plus twee sloeg. Hij had geen idee. Al die dingen deed hij intuïtief, hij was een geniaal natuurtalent. Mijn vader had heel weinig tijd nodig om een partituur te beheersen en zijn ideeën over te brengen; hij kon zich volledig concentreren op de mensen achter de instrumenten. Alles had hij in de gaten. Als iemand een ander instrument had, zag hij dat meteen en wilde hij er alles van weten. "Ook had hij enorm veel aandacht voor jonge talenten, die hij samen met de orkestleden ontdekte. Hij haalde zulke mensen al snel bij het orkest, gaf ze zelfvertrouwen en een stukje verantwoordelijkheid. Het proefspel begeleidde hij bijvoorbeeld zelf. Hij veroorloofde zich dan allerlei rubati om te zien hoe flexibel iemand was.[........] In een van de weinige interviews, een gesprek met ABC Weekly op 8 augustus 1953, liet Van Beinum zich de inmiddels bekende woorden "Bruckner is my daily bread and butter, I can never have too much of his music" ontvallen. "Dat is ook zo'n etiket dat beslist niet karakteristiek voor mijn vader is", zegt Bart van Beinum. "Zoiets gebeurt in zo'n geforceerde dialoog; hij zegt dingen die hij helemaal niet zo bedoelt. Het is in elk geval een zwaar overtrokken uitspraak. Hij zei altijd dat zijn favoriete muziek het stuk was waar hij op dat moment aan werkte. Daarin herken ik weer die geslotenheid van hem. Zelfs tegenover mij heeft hij zich daar nooit over uitgelaten. Maar het is duidelijk dat hij meer affiniteit met Bruckner had dan met Mahler. Bruckner was voor hem een geestverwant, zowel in muzikaal als in menselijk opzicht. Frappant vind ik dat er van de Bruckner opnamen van mijn vader altijd een zekere wijding uitgaat. Neem de inleiding van de Vijfde symfonie, uitgebracht bij het boek 'Bruckner en het Koninklijk Concertgebouworkest', het lijkt een kort gebed. Prachtig voelbaar blijven de lange lijnen en de continue onderstroom van beweging tot in de meest langzame delen aan toe. Opvallend is ook hoe behoedzaam hij de trappendynamiek opbouwt zonder de warmte en tederheid van de soms kinderlijke thematiek te verwaarlozen. Hij herkende Bruckners naïviteit. Zelf kon hij er ook wat van: mijn vader was een hartstochtelijk genieter. Hij kon zich vreselijk verlekkeren bij een kop thee met een gemberbolus en vond het zalig om op zijn fiets naar de bakker te rijden en een boerenmik te halen. Vaak bleef hij dan heel lang weg en kletste hij over de meest grote problemen van het leven. Bij de bakker, in zijn eigen dorp, kon hij zichzelf zijn. De bakker verwachtte niets van hem, zag niet tegen hem op, het was gewoon een dorpsgenoot.

Eduard van Beinum in actie

"Mijn vader heeft mijn eigen dirigentenambities altijd tegen gehouden. Dat deed hij uit liefde en bescherming, denk ik. Zijn laatste jaren waren moeilijk: het steeds opnieuw waarmaken van de torenhoge verwachtingen met een ziek en opgebrand lichaam was niet vol te houden. De roem en het opgelegd leiderschap maakten hem eenzaam. Er bleven vele bewonderaars, maar weinig echte vrienden over. De meeste mensen hingen aan hem, en hij was al zo zwak. Misschien dat de heruitgaven van de opnamen die hij met het Concertgebouworkest maakte, weer de waardering brengen die hij verdient.

Bart van Beinum over zijn vader, uit een interview in 'Luister', november '97, door Paul Janssen

Recensie door S. M. W. Bezemer - 19 december 2000, Reformatorisch Dagblad

Dirigent Eduard van Beinum deed componist volledig recht

Een bescheiden ploeteraar

De naam Eduard van Beinum (1900-1958) kreeg nooit de legendarische klank van een Mengelberg of een Kondrashin. Legendevorming was het laatste wat bij deze nuchtere, hard werkende Veluwnaar paste. Bescheiden als hij was, hield hij zich ver van alles wat naar uiterlijk vertoon zweemde. Groot geworden in de schaduw van Mengelberg, ontpopte hij zich na diens vertrek als de dirigent die maar één ding wilde: muziek maken. Als weinig anderen verstond hij de kunst een componist volledig recht te doen. Inmiddels verscheen een biografie over hem.

Eduard van Beinum dreigde altijd wat tussen Mengelberg en Haitink weggedrukt te worden. Van de laatste bestaat al jaren een biografie. Het wordt tijd dat zijn voorganger de plaats krijgt die hem in de muziekgeschiedenis toekomt. Zoon Bart van Beinum, auteur van "Eduard van Beinum, over zijn leven en werk", deed het werk met de hulp van twee vakmensen. Daarbij is hij zo verstandig geweest de lof voor zijn vader niet zelf te beschrijven, maar veelvuldig critici van bekende dagbladen te citeren.

Eduard van Beinum werd in Arnhem geboren in een eenvoudig maar muzikaal gezin. Hoewel hij viool en piano leerde spelen, lag zijn ambitie vanaf zijn veertiende elders. Hij maakte in Musis Sacrum een optreden van het Concertgebouworkest onder Mengelberg mee en wist toen dat hij dirigent wilde worden. Hij ging echter eerst piano studeren in Amsterdam.

De jonge Van Beinum was een matig student. Door zijn grote begaafdheid dreef hij nogal eens op zijn routine en presteerde dan matig tot slecht. In 1923 studeerde hij af, maar de Prix d'Excellence, het vroegere diploma uitvoerend musicus, trok hem niet. Al snel vinden we hem als kerkmusicus in een van de Amsterdamse rooms-katholieke hoofdkerken. Koordirectie lag hem. Orgelspelen leerde hij er al doende bij.

Geldnood

De jonge musicus maakte naam als begeleider. Hij ontmoette via dit werk zijn vrouw, Sepha Jansen, een uitzonderlijk begaafd violiste die met de opbouw van een solocarrière bezig was.

Zijn eerste orkest werd de Haarlemse Orkestvereniging, een toentertijd uitstekend en enthousiast gezelschap dat voortdurend in geldnood verkeerde. Van Beinum werd uit 123 sollicitanten gekozen. Met de daar opgedane kennis en ervaring aanvaardde hij in 1931 een benoeming als tweede dirigent bij het Concertgebouworkest.

In feite was Mengelberg toen al over zijn hoogtepunt heen, niet als dirigent, maar wel wat zijn stijl betreft. Het publiek begon genoeg te krijgen van de pathos en de bombast die hij soms tentoonspreidde. Ook in het orkest begon het respect voor Mengelberg te tanen. Af en toe had hij zelfs moeite de wind eronder te houden. Vriendelijkheid en collegialiteit kenmerkten Van Beinums aanpak. Hij was niet uit op een snel resultaat, maar was meer een ploeteraar. Daarbij moet gezegd worden dat hij van meet af aan op de sympathie van de pers heeft kunnen rekenen. Mengelberg liet hem steeds meer concerten dirigeren, waardoor de vaste concertbezoekers de kwaliteiten van de jonge dirigent ontdekten.

Honger

De oorlog bracht Van Beinums carrière in een stroomversnelling. Hij sleepte het Concertgebouworkest door zijn moeilijkste periode heen; boeiende hoofdstukken om te lezen. De Van Beinums ondergingen zelf de gevolgen van de bezetting en leden, net als alle Amsterdammers, honger tijdens de winter van 1944.

Van Beinum moest lid worden van de "Kulturkammer". Behoudens een misser, een gastdirectie in Dresden, heeft hij zich weten te onttrekken aan de avances van de bezetter, die hem graag meer in Duitsland had zien optreden. Ook Van Beinum heeft de uittocht van Joodse musici uit het orkest niet kunnen verhinderen. Nadrukkelijk vermeldt de auteur dat al deze mensen de oorlog overleefd hebben en daarna weer in het orkest zijn opgenomen.

Na de oorlog maakte Eduard van Beinum als chef-dirigent verschillende tournees met zijn orkest in het buitenland. In de jaren vijftig begon zijn gezondheid echter achteruit te gaan. Eduard van Beinum overleed op 12 april 1958 tijdens een repetitie van het langzame deel uit de Eerste Symfonie van Brahms. Hij stierf in het harnas. Zo had hij het ook gewild.

Mooie auto's

Bart van Beinum heeft de biografie van zijn vader geheel in diens stijl gehouden: sober en nuchter, maar ook menselijk. Herhaaldelijk gunt hij ons een blik in het lang niet altijd vlot lopende familieleven. Een oudere autistische broer legde jarenlang een schaduw over het gezin. Veel voordeel van zijn positie als zoon van de beroemde Eduard heeft de auteur overigens niet gehad. Tijdens zijn leven wilde Van Beinum op geen enkele wijze de schijn op zich laden zijn zoon voor te trekken. Na diens dood werkte de vergelijking alleen maar in het nadeel van de zoon.

Het boek is goed gedocumenteerd en geeft een doorkijkje naar het Nederlandse muziekleven in de twintigste eeuw. Van Beinum ging met alle componisten op voet van gelijkheid om. Wie muzikaal wat te zeggen had, vond bij hem een welwillend oor. Niets menselijks was hem overigens vreemd. De maestro kon het roken niet laten en was dol op mooie auto's. Zijn rooms-katholieke achtergrond vervaagde in de loop der jaren. Van enige religieuze betrokkenheid wordt ons niets verteld.

Hoofdpagina

Biografie 1900-1945

Biografie 1945-1959 

Complete lijst van opnames 

Opnames/ Recensies

Eduard van Beinum en ....