Erna Spoorenberg
Erna Spoorenberg werd op 11 april 1925 geboren te Djogjakarta op het eiland Java. Op haar zesde jaar ving zij aan met een ballet-training. Van haar tiende jaar af kreeg zij vioollessen van Julius Röntgen jr. Deze bereidde haar voor op toelating tot het conservatorium. Mede dankzij deze leraar stonden haar instrumentale prestaties zelfs op een niveau dat haar in staat stelde het eerste jaar van het conservatorium over te slaan. Het lag in de bedoeling, dat zij als violiste het podium zou betreden. Tussen haar elfde en twaalfde jaar kreeg zij, overigens zonder succes, zanglessen. Door de verouderde methode gehinderd, besloot zij, nooit meer een noot te willen en te zullen zingen. Op haar veertiende jaar ontmoette zij echter de zangpaedagoge Isa Neuhaus - een zangeres aan de opera te Düsseldorf - , die er inderdaad in slaagde, haar de schoonheid van het zingen te doen ontdekken. Tot 1943 - het jaar waarin zij werd weggevoerd - is Isa Neuhaus haar leermeesteres geweest. Deze kreeg nog de gelegenheid, haar aan te raden, haar studie te vervolgen bij de legendarische kunstenares Aaltje Noordewier-Reddingius. Deze lessen volgde zij tot haar 17e. Tevens volgde zij in Amsterdam nog zangles bij Berthe Seroen.
Ook werkte zij mee aan onder meer de wereldpremières van Martin Korda van Henk Badings en Monsieur de Pourceaugnac van Frank Martin. Bijzondere vermelding verdient bovendien haar Mélisande in de opera van Debussy, die zij in 1962 met groot succes zong in de Hamburgse Staatsopera en die zij in 1963 voor Decca vastlegde onder Ernest Ansermet. In de concertzaal zong Erna Spoorenberg een zo mogelijk nog breder repertoire, van Monteverdi via Bach (de jaarlijkse Matthaus Passion in het Amsterdamse Concertgebouw), Händel en het grote romantische repertoire tot diverse eigentijdse composities. Daarnaast excelleerde zij in de liedkunst, meestal begeleid door Géza Frid, die speciaal voor haar zijn Drie romances zou schrijven. Aan dat alles kwam een einde, toen zij na een ernstig auto-ongeluk in het begin van de jaren zeventig genoodzaakt was het wat rustiger aan te doen en haar werkterrein dichter bij huis te zoeken en zich meer aan het lesgeven te wijden. Van 1970 tot 1977 was zij als zangpedagoge verbonden aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, van 1971 tot 1978 in dezelfde functie aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam, en daarna zette zij die loopbaan voort als privé-docente.
In 1947 debuteerde Erna Spoorenberg bij de radio met het motet 'Exsultate, jubilate' van Mozart en dat werd het begin van een hele reeks uitzendingen, waarin zij een breed repertoire ten gehore zou brengen. De opera vormde daarbij de hoofdmoot en achteraf is het niet alleen fascinerend, maar ook verhelderend om te zien waartoe zij op die leeftijd in staat is geweest. Zonder noemenswaardige repetities zong zij er de moeilijkste coloratuur-aria's alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, en nog steeds had zij niet in de gaten dat haar vocale gaven verre van gewoon waren. Pas toen zij veel later intensief ging lesgeven, realiseerde zij zich ten volle, dat talloze anderen de grootste moeite hadden om met hun stem te doen wat zij van jongs af aan als vanzelfsprekend had beschouwd. Pas toen besefte zij ook hoe sterk veel andere zangers altijd leden onder angst, twijfels en zenuwen, emoties die zij zelf door haar natuurlijke aanleg ten aanzien van haar zangkunst slechts in beperkte mate heeft gekend.
Ook de internationale carrière van Erna Spoorenberg verliep voorspoedig. Nauwelijks 24 jaar oud deed zij in 1949 auditie bij Karl Böhm en al snel daarna maakte zij haar debuut in de grote operawereld als Pamina in Mozart's Zauberflöte bij de Weense Staatsopera. En alsof dat nog niet genoeg was, zong zij bij de volgende voorstelling in diezelfde opera de gevreesde coloratuur-aria's van de Koningin van de Nacht. Van 'Der hölle Rache' bestaat een opname, gezongen door haar op 14-jarige leeftijd! Dit debuut in Wenen werd gevolgd door een groot aantal andere rollen, zowel in Wenen als in Amsterdam en elders in Europa, waaronder Mozart-partijen als Konstanze in Die Entführung aus dem Serail, Donna Elvira in Don Giovanni en Fiordiligi in Cosi fan tutte, Norina in Don Pasquale van Donizetti, Verdi-partijen als Gilda in Rigoletto en Violetta in La traviata, Frau Fluth in Die lustigen Weiber von Windsor van Nicolai, maar ook operetterollen als Adele in Die Fledermaus van Johann Strauss, Laura in Der Bettelstudent van Millöcker. Dit debuut in Amsterdam - op 15 september 1955 als Violetta in La Traviate - kostte haar overigens flink wat moeite. Het heeft haar twee jaar van moeizaam onderhandelen gekost eer er een contract tot stand kwam. Haar laatste voorstelling bij de Nederlandse Opera was als Constanze in Mozart's 'Die Entführung aus der Serail' op 16 april 1970 in het Circustheater te Scheveningen.
„ Ik stimuleer mijn leerlingen om te lezen, de talen zèlf te leren, open te staan voor natuur en cultuur."
„Tegenwoordig vind ik de presentatie van vocalisten soms zo 'Amerikaans', met een accent op de schitterende uiterlijkheid, wat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in het tijdens een recital verwisselen van jurk. Maar 't gaat om de ziel, de innerlijkheid. Je kunt alleen tot expressie komen als je innerlijk kunt beleven wat je zingt. Dan worden mensen emotioneel geraakt."
Godfried Bomans over de stem van Erna Spoorenberg in 'The first edition'.
(compleet als bijlage in het boekje bij de dubbel-cd 'Erna Spoorenberg, Legendary Voices')
Die stem van Erna, daar is veel over te zeggen. Je kunt mooi zingen, maar dat is niets. Het hele lichaam moet een viool zijn, die meetrilt met de stem. Het geluid dient licht en moeiteloos te klinken, omdat de totaliteit, die men mens noemt, in de vibratie begrepen is. En dan moet er een timbre zijn, dat het eigenlijke stempel is van de zingende persoonlijkheid. De stem van Jo Vincent kan ik uit duizenden herkennen, omdat daar iets onnoembaar 'fris' in zit, een stem van groen glas en helder water, de stem van een 'onbedorvene', alsof je een engel hoort zingen. Annie Woud is een machtige beuk, waar de wind door ruist en zo krijgt iedere stem 'iets mee van thuis', dat er al moet zijn, voordat de eerste les begonnen is.
Erna had in dit opzicht weinig mee. Zij bezat gewoon een prachtige stem, maar die had ook van een ander kunnen zijn. Het geluid was niet van haar, het was alleen de stem van een begenadigde, zonder dat het duidelijk werd waar die genade in bestond. Het was eigenlijk, als ik mij zo mag uitdrukken, een 'verwende' stem, maar ik weet niet of u dit begrijpt. Wat zo'n stem nodig heeft is de erosie van het leven. Er moest iets af, omdat de volmaaktheid nimmer ontroert. Een vrouw als Jo Vincent kan oefenen wat ze wil, maar het 'eigenlijke', waarom wij ernaar luisteren, is er al en dat zal er ook altijd blijven, al gaat zij met een draaiorgel rond. Wat zulke zangeressen 'techniek' noemen is niets anders dan de verpakking van een reeds aanwezig cadeau. Erna is zonder dit present geboren. Het was een stem zonder tederheid. En nu is het 't grote van deze zangeres, dat zij zich deze tederheid verworven heeft. Gaandeweg, van jaar tot jaar, is er in haar geluid een 'boodschap' gekomen en nu zingt zij die tijding voluit. Het is een op het leven bevochten stem, het geluid van een geboren diva, die vrouw geworden is.
Erna Spoorenberg werd onderscheiden met de Harriet Cohen Award. In 2002 werd zij bevorderd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nasssau. In de laatste maanden van haar leven - zij wist dat ze ernstig ziek was - heeft zij haar persoonlijk archief nog op orde gebracht en ter beschikking gesteld aan het Nederlands Theater Instituut.
Erna Spoorenberg is op donderdag 18 maart 2004 in haar woonplaats Vught op 78-jarige leeftijd overleden.
Verdi, Rigoletto, Tutte le feste... ,1952: