Arnold van Mill
" ... terwijl Arnold van Mill, onze in het buitenland zeer gevierde landgenoot, met zijn sonore bas de Ramphis-partij veel reliëf gaf ... "
Het Centrum, Utrecht, 23 september 1960, OdC
" ... De mooiste stem: Arnold van Mill ... hoe anders Arnold van Mill, de Ramphis in deze vertoning. De fraaiste stem in deze bezetting: buigzaam, elastisch, daardoor zeer emotioneel. Waarlijk in vocaal opzicht is dit het mooiste, het allermooiste geweest, ons de de ganse avond geboden ... "
Binnenhof, Den Haag, 17 september 1960, B.R.
" ... Groot en muzikaal indrukwekkend was de Ramphis van Arnold van Mill, die zingt met hetzelfde gemak, waarmee hij ademt, en fraseert op een manier, waaraan men de werkelijk meesterzanger zonder moeite herkent ... "
De Tijd-Maasbode, Amsterdam, 17 septemver 1960, Leo Hanekroot
Arnold van Mill werd geboren op 26 maart 1921 te Schiedam. Hij studeerde aan de conservatoria van Rotterdam en Den Haag en vervolgde zijn zangstudie bij mevr. Zegers de Beyl. Zijn debuut maakte hij op 30 december 1941 met de rol van Wagner in Gounod's Faust, een voorstelling van de Nationale Operagroep in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen (K & W) te Den Haag.
In 1947 won hij de tweede prijs in het Concours van Genève. Hij was vervolgens van 1947 tot 1951 verbonden aan de Opera van Antwerpen. In 1951 zong hij te Bayreuth de rol van Hunding in Wagner's Die Walküre. Hij zong vervolgens elk jaar tot 1960-1961 in Bayreuth - hij was een "Wieland Wagner-cast zanger" en vertolkte er de meeste grote baspartijen o.a. Hagen, Hunding, König Marke, König Heinrich, enz. Door een misverstand en onenigheid met Wieland eindigde zijn samenwerking met Bayreuth. Kort voor Wielands dood werden de meningsverschillen bijgelegd, want Arnold zong nog - onder Wieland Wagner - een Fliegende Holländer-productie in Hamburg. Jammer want anders zou hij weer in Bayreuth gezongen hebben.
Van Mill was vervolgens van 1951 tot 1953 aan het Staatstheater van Wiesbaden verbonden. Daarna zong hij tot en met 1971 - en daarna ook nog als gast - bij de Hamburger Staatsoper. Het was dit theater dat hem in 1962 de eretitel van Kammersänger verleende. Boris Godoenov van Moussorgski werd speciaal voor Arnold van Mill tweemaal op het programma van deze opera gezet door Rolf Liebermann.
Hij zong - met veel succes - bij talrijke operahuizen, Berlijn (Berliner Staatsoper), in Wenen (1959 t/m 1961, vaak onder Karajan), Buenos Aires, Teatro Colon (1958), Florenz bij de Maggio musicale (1953), Rome, Napels, Milaan (Scala), Parijs, Lyon, Lissabon, Barcelona, Stockholm, Rio de Janeiro, Londen, Covent Garden, Glyndebourne, Cairo, etc. In veel van deze theaters (Colon, Italiaanse theaters) was Arnold van Mill vrijwel elk jaar ten gast. Hij zong ook in Noord-Amerika, Dallas, Chicago, San Francisco(1958) en één keer in de MET. Een rol als Mephisto in Gounod's Faust heeft hij in talrijke Franse theaters gezongen.
Maar gelukkig trad Arnold van Mill ook talloze malen in Nederland op. In 1946 in K & W te Den Haag zong hij de rol van Plumkett in Flotow's Martha, Raimondo in Donizetti's Lucia di Lammermoor (1946), Sarastro in Die Zauberflöte (1956 en 1957), Groot Inquisiteur in Verdi's Don Carlos (1957), Mephistofeles in Gounod' Faust (1959), Ramphis in Verdi's Aïda (1960). Verder zong hij in Don Giovanni (Commendatore), Norma (Orovese), Fidelio (Rocco), Platée( Jupiter), Lohengrin (Heinrich de Vogler), etc. Hij nam deel aan het Holland Festival, het festival van Edinburg en de festivals van Aix-en-Provence. Zijn laatste partijen in Nederland waren in 1976: de Commendatore in Mozart's Don Giovanni en de keukenmeid(!) in Prokovjef's De liefde voor de drie sinaasappelen.
Arnold van Mill's carrière stopte vrij plotseling - niet door stemverlies - maar door andere redenen. Zijn laatste rollen waren de Filips II in Don Carlos (overigens een rol die hij veel gezongen heeft, o.a. ook aan de Weense Staatsopera) en Daland in Der fliegende Holländer bij de opera van Mainx, die ook nog in het Congresgebouw te Den Haag werd uitgevoerd. In 1978 was er nog een Julius Caesar in het Festival van Herrenhausen.
Nadien heeft Arnold van Mill nog veel les gegeven en gaf hij regelmatig liederavonden met Wilhelm Brückner-Rüggeberg (dirigent, 1906-1985) aan de vleugel.
bijzondere aan hem was dat hij zowel de grote baspartijen van Mozart (ook zeer komisch), als ook Verdi en de Duitse componisten (Wagner) zong, hetgeen nu nauwelijks meer voorkomt.
Arnold van Mill laat een indrukwekkend aantal plaatopnames na. Veel er van zijn opnames uit het Wagner repertoire. Hij zong op Decca: (Marke in Tristan und Isolde met Birgit Nilsson in de titelrol, o.l.v. Solti, Hunding in Die Walküre, onder Knappertsbusch, samen met Kirsten Flagstadt, Titurel in Parsifal, Bayreuth 1951), Melodram: Bayreuther Festspiele, hoogtepunten uit Der fliegende Holländer en Das Rheingold (Fasolt), tevens op Cetra Opera Live (1960) en Music & Arts: Ring des Nibelungen, o.l.v. Knappertsbusch.
Decca: (Ramphis in Aïda o.l.v. Karajan, Commendatore in Don Giovanni o.l.v. Leinsdorf), Columbia, Philips (Entführung aus dem Serail onder Otmar Suitner, Die Teufel von Loudun van Penderecki), BBC Legends: Mahler, 8e symfonie; Myto: Spontini, Agnes di Hohenstaufen, o.l.v.Vittorio Gui.
Gounod, Faust: Le veau d'or