Chris Scheffer
De tenor Christiaan - Chris - Scheffer werd geboren in Amsterdam op 22 februari 1915. Hij studeerde zang bij Henk Angenent en maakte zijn debuut bij het toenmalige Gemeentelijk Theater Bedrijf, afdeling Opera op 4 december 1941. Het was een programma met twee korte opera's: Johan Wagenaar's opera De doge van Venetië en van Puccini's uit Il trittico: Gianni Schicchi. . Chris Scheffer vertolkte in de eerste opera - dirigent Johannes den Hertog - de bescheiden rol van 1e tribunaal en in Gianni Schicchi zong hij de rol van Gherardo. Later zou hij in deze opera belangrijker rol van Rinucccio zingen.
Chris Scheffer bleef tot het eind van de 50er jaren aan de Nederlandse Opera verbonden. Hij blonk uit in lyrische tenor-rollen als: Ferrando in Così fan tutte, Don Ottavio in Don Giovanni, Tamino in Die Zauberflöte, Belfiore in La finta giardiniera van Mozart, Jacquino in Beethoven's Fidelio, Lyonel in Flotow's Martha, Nureddin in Der Barbier von Bagdad van Peter Cornelius, Graaf Almaviva in Il barbiere de Seviglia, de hertog in Rigoletto, Rodolfo in La Bohème, Rinuccio in Puccini's Gianni Schicchi, Nadir in Les pêcheurs de perles van Bizet, de visser in Le Rossignol van Stravinsky en Aljeja in Janáceks Aus einem Totenhaus. Een aantal van deze voorstellingen vond plaats onder auspiciën van de toenmalige Wagnervereeniging: Scaramuccio in Strauss' Ariadne auf Naxos, november 1948, Don Ottavio in Mozart's Don Giovanni, maart 1952 en Cassio in Verdi's Otello, juni 1953.
Tegenspeelsters van hem in opera's waar hij de mannelijke hoofdpartij zong, waren o.a. Ruth Horna (Santuzzu, Cavalleria Rusticana), Louise de Vries/Gerda Pons (Gilda, Rigoletto), Greet Koeman (Butterfly, La Bohème), Gré Brouwenstijn (Donna Anna, Don Giovanni) en Maria van Dongen/Nelly Burbach/Erna Spoorenberg (Pamina, Die Zauberflöte).
Chris Scheffer werkte ook meerdere keren mee aan uitvoeringen in het kader van het Holland Festival. Zo zong hij in 1952 in Stravinsky's opera Le rossignol de rol van de visser, in 1958 in Sem Dresden's Francois Villon (tevens de wereldpremière). Van 1954 tot en met 1956 was hij verbonden aan de opera van Düsseldorf. Ook trad hij op in Zwitserland (Lausanne) en in Brussel.
Behalve opera zong Chris Scheffer ook in oratoria, zoals in Bach's St. Mattheus Passion. In 1952 en 1953 zong hij hierin de evangelist o.l.v. Eduard van Beinum met het Concertgebouw Orkest. Onder Anthon van der Horst zong hij in Naarden in 1951 in Bach's Johannes Passion en in dat zelfde jaar in Amsterdam in cantates van Bach. In 1952 onder Hein Jordans eveneens in een cantate van Bach, 'Du Hirte Israel, höre'. In 1953, wederom onder Van Beinum in Amsterdam en Scheveningen zong hij in Alphons Diepenbrocks Te Deum. Verder zong hij met het Concertgebouw Orkest onder dirigenten als Josef Krips en Rafael Kubelik.
In het seizoen 1960/67 formeerde Chris Scheffer een eigen operagezelschap: De Nederlandse Volksopera. In de beide uitvoeringen op een avond hiervan op 2 september 1966 in het Amsterdamse theater Tingel-Tangel zong Chris Scheffer zelf ook: in de kameropera Amorijs van Nico Richter uit 1920 en in Liesje en Frits (Lieschen et Fritzchen) van Jacques Offenbach. In de laatste kameropera zong hij de rol van Fritzchen.
- Van de Holland Festival uitvoering van 25 juni 1954 van Janacek's opera Aus einem Totenhaus - naar de roman van Feodor Dostojevski - maakte Philips een LP opname, Philips AL 00229/00230.
- Voor het label Te Deum maakte Chris Scheffer, samen met de alt Riek van Haar en het Urker Mannenkoor een Kerst LP - Te Deum 11.912.
- Tevens bestaat er - op cd - een complete opname van Richard Strauss' opera Capriccio
Igor Stravinsky, Le Rossignol: het lied van de visser, radio opname uit 1952: