Josef Tijssen
Josef (Jos) Tijssen (1871-1823) was in zijn tijd een van Nederlands belangrijkste heldentenoren. Naast de grote rollen in dat genre van Siegmund tot Siegfried en van Don José tot Raoul de Nangis en Faust werkte Tijssen ook mee aan de Nederlandse creaties van Simon van Milligens Darthula (1902), Richard Hols Floris V (1892), Daniël de Langes Lioba (1906) en Julius Röntgen's Agnete (1914). Van Tijssens stem bestaan enkele zeldzame G&T opnamen uit 1904.
Josef (Jos) Tijssen werd geboren op 26 maart 1871 te Roermond. Hij ontving zijn muzikale opleiding - piano, viool en orgel - eerst van Jos. Luijten en van zijn oudste broer Henri Tijssen. Deze laatste was muziekdirecteur in Roermond. Vervolgens studeerde hij aan het Brussels Conservatorium - piano en compositie - bij A.de Greeff, Alphonse Mailly, H. Warnots (piano begeleiding) en Kufferath en Samuel voor contrapunt en compositie. Hij behaalde daar verschillende onderscheidingen. In 1890 werd hij geëngageerd als solo-repetitor en tweede kapelmeester bij Het Hollandsche Opera-Gezelschap (dir. Johannes de Groot) aan de Parkschouwburg te Amsterdam. Diezelfde functie vervulde hij eveneens in het latere operagezelschap- De Nederlandsche Opera - eerst nog onder De groot, later onder Cornelis van der Linden. Op aanraden van zijn vrouw - de bekende zangeres Anna Tijssen-Bremerkamp - die zijn tenorstem ontdekte, ging hij nu zang studeren bij de bekende zangpedagoge Cornelie van Zanten. Hij maakte naam door onvoorbereid in te vallen als Evangelist in een Matthaus Passion uitvoering te Leiden onder leiding van Daniel de Lange. Hierna debuteerde hij op 11 oktober 1890 als operazanger bij Van der Linden met een rolletje (Leuthold) in Rossini's Wilhelm Tell.
De Nederlandsche Opera van Cornelis van der Linden
Jos Tijssen bleef tot aan 1903 aan het gezelschap van Cornelis van der Linden verbonden. Hij zong er niet alleen, maar werkte ook nog als repetitor/ kapelmeester en zorgde voor de Nederlandse vertalingen van o.a. Franse en Italiaanse opera's. Cavalleria Rusticana werd in die dagen bijvoorbeeld uitgevoerd onder titels als: De trouweloozen en Siciliaansche boereneer.
Hij vertolkte aanvankelijk kleine lyrische partijen, maar schakelde daarna over op heldentenor rollen. Hij zong tot aan begin 1903 bij Cornelis van der Linden rollen als Frederik (Lakmé), Walter van de Vogelweide (Tannhäuser), Raoul de Nangis (Hugenoten), Faust (Gounod), afwisselend met Jacques Urlus (!), Romeo (Romeo en Julia, Gounod), Wilhelm Meister (Mignon), Johannes (Herodiade, Massenet), Walther von Stolzing (Meistersinger), Benno (Het meilief van Gulpen, M.J.Bouman), Rodolphe (Bohème), Florestan (Fidelio), Lohengrin, Nathos (Darthula, Simon van Milligen), Floris V (Floris V, Richard Hol) en Don José (Carmen).
Lioba
In 1906 creëerde Tijssen Tancolf in Daniël de Lange's Lioba, samen met zijn echtgenote Anna Tijssen-Bremerkamp als Lioba en Jos Orelio als Hemming. Lioba deed het nodige stof opwaaien en 401NederlandseOperas maakte er een special over, met een eigen opname van het voorspel in 401Concerts 3 als opmaat tot het ontsluiten van verdere highlights uit deze partituur (dat geldt ook voor bovenstaande werken van Simon van Milligen en Richard Hol en Julius Röntgen. De eerste opnamen hiervan zijn downloadbaar via 401Concerts 3).
Heldentenor aan het Opernhaus von Frankfurt
Jos Tijssen was van 1902-1903 als heldentenor aan het Opernhaus von Frankfurt verbonden, van 1903-1905 aan het Stadttheater (Opernhaus) von Hamburg, van 1905 tot 1911 weer terug naar Frankfurt, 1911-1912 aan het Stadttheater von Kiel en van 1912 tot 1925 was hij verbonden aan de Stuttgarter Hofoper. In Frankfurt zong hij in 1905 ter gelegenheid van 25-jarige bestaan van het operahuis aldaar, mee in een voorstelling van Wagner's Meistersinger in de rol van Walther von Stolzing en in 1904 trad hij tijdens de Festspiele von Bayreuth op als Walter von der Vogelweide in Tannhäuser.
Hij trad op als gast bij de opera's van Dresden (1904), Wenen (1905), München 1908, Wiesbaden (1910) en Rotterdam (1911). Hij zong er rollen als Siegmund (Walküre), Tannhäuser, Lohengrin, Tristan, Raoul (Hugenoten) en Manrico (Il trovatore). Gedurende de Eerste Wereldoorlog verbleef Jos Tijssen weer in Nederland. In deze periode 1914-'18 trad hij nog enkele malen op in rollen als Rupert (Agnete, Julius Röntgen, 1914), Florestan (Fidelio, 1915), Erik (Fliegende Holländer, 1915) en als Pedro in Laagland (Tiefland, 1918). Na afloop van de oorlog vestigde hij zich weer in Duitsland waar hij o.a. werkzaam was als zangpedagoog. Hij woonde er in Kleef (nabij Nijmegen).
Agnete
Rupert in Julius Röntgen's Agnete was Tijssens laatste Nederlandse creatie. Het werk had enorm succes in eenmalige opvoeringen te Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, maar ondanks de goede kritieken zat de zaal in Rotterdam erg leeg en daarna is het werk van het toneel verdwenen. 401NederlandseOperas maakte ook over Agnete een special met daarin een eigen opname van Ruperts lied 'Dreigt ook gevaar' in 401Concerts 3 als opmaat tot het ontsluiten van verdere highlights uit deze partituur. Deze opnamen zijn downloadbaar via 401Concerts 3).
Tragisch einde
Tijssens levenseinde was tragisch. Voor zijn huis ontstond een samenscholing van herrieschoppers. Toen hij naar buiten kwam om er zich mee te bemoeien werd hij door een van hen neergestoken. Hij overleed aan de gevolgen op 10 augustus 1923.
Opnamen
|
Er bestaan van Jos Tijssen enkele zeer zeldzame opnames gemaakt voor G&T in april 1904 te Hamburg. Siegmunds 'Winterstürme wichen dem Wonnemond' uit Die Walküre, 'Fanget an' uit Die Meistersinger en een duet uit Faust met Max Lohfing. Het Faust fragment onthult een nobele in de Franse school en dus getrainde heldentenor van het type waartoe ook Ernest van Dyck, Jean De Reszke en Jacques Urlus behoorden. Dat zijn allen stemmen met een karakteristiek, geparfumeerd timbre en een licht nasale klank.