Cornélie van Zanten


Cornelie van Zanten
Cornélie van Zanten (1855-1946)

Cornélie van Zanten is een wonder. Zo begon George S. de Bossan - pseudoniem voor S.A.M. Bottenheim - zijn relaas over de op 2 Augustus 1855 te Dordrecht geboren alt Cornélie (Cornelia) van Zanten. De zangeres - nu voornamelijk nog bekend als zangpedagoge - studeerde zang op het Conservatorium van Keulen, maar bovenal bij de beroemde prof. Francesco Lamperti te Milaan. Zij debuteerde in Turijn in 'La Favorite' (Donizetti). Vervolgens ging zij naar Duitsland, waar zij was verbonden aan de opera's van Breslau, Kassel (met Mahler als dirigent) en Hamburg. Van 1886 tot 1887 maakte zij met de 'National Opera Company' van New York een uitgebreide tournee - van 'coast to coast' - door Amerika. Zij zong daar o.a. als Ortrud in Wagner's 'Lohengrin' en als Orpheus in Gluck's 'Orphée ed Euredice'. Ook heeft zij nog gezongen aan de opera's van St. Petersburg en Moskou.
 
Cornelie van ZantenCornelie van Zanten

 

Hierna keerde zij terug naar Nederland en vestigde zich in Amsterdam om mee te werken aan de opbouw van een Nederlandse Opera. Zij debuteerde hier in 1889 als Azucena in Verdi's 'Il trovatore' bij het gezelschap van Johannes de Groot. De laatste opera in deze periode waar zij aan meewerkte was in 1891, 'De bloem van IJsland', van Marius Hendrik van 't Kruys. Maar ook als concertzangeres was zij actief. Zo trad zij in het Concertgebouw te Amsterdam op - tijdens de inhuldigingsfeesten van 9 September 1898 - samen met Aaltje Noordewier-Reddingius, Rogmans en Messchaert onder leiding van Willem Mengelberg met een uitvoering van de Kroningscantate van Bernard Zweers. Hierna wijdde zij zich toch voornamelijk aan het geven van zangles. Zij volgde als hoofdlerares Johannes Messchaert op aan het Conservatorium van Amsterdam. Lessen, die zij bij prof. Julius Stockhausen te Frankfurt gevolgd had, kwamen haar hierbij goed van pas. Beroemde leerlingen uit deze periode waren o.a. Tilly Koenen, Julia Culp, Dora Zweers-de Louw, Antoinette Sohns, Anke Schierbeek, Jacoba Dresden-Dhont, Thom Denijs en Jules Moes. Ook Jacques Urlus en Gerard Zalsman hebben in die periode nog les bij haar gevolgd.

 

Cornelie van Zanten

 

In 1903 verliet zij Amsterdam om, zoals zijzelf aangaf, een ruimer arbeidsveld te kunnen vinden. Zij vertrok naar Berlijn - daarbij vergezeld door haar leerlinge de alt Tilly Koenen - alwaar zij zich vestigde en omdat haar faam haar al vooruit gesneld was, zij al snel in het middelpunt van de beweging der zangpedagogiek stond. Zij werkte in haar Berlijnse tijd jarenlang mee aan publicaties in tijdschriften op het gebied van de zangkunst en schreef als belangrijkste grote werken o.a. 'Leitfaden zum Kunstgesang' (1903) en haar beroemdste boek 'Belcanto des Wortes' (1911). Dit laatste werk zou een standaard op het gebied van de zangkunst worden en heeft vele herdrukken gekend.

De wereldoorlog van 1914-1918 maakte een eind aan haar verblijf in Berlijn en zij keerde in 1914 terug naar Nederland, waar zij zich vestigde in Den Haag, aan het Anna Paulownaplein. Op verzoek van Henri Viotta leidde zij daar vanaf October 1914 de opera klas aan het Koninklijk Conservatorium. Met dit Opera-Ensemble van de 'Zangacademie "Cornelie van Zanten' werden in 1917 'Orphée ed Euredice' (Gluck), 'Het beeld' (Jan Rijken) en 'De bron van Badrah' (Bernhard van den Sigtenhorst Meyer) uitgevoerd. Maar vervolgens keerde zij toch weer terug tot het uitsluitend particulier zangles geven. Dit resulteerde ook deze keer weer in een grote lijst succesvolle leerlingen: Jo Vincent, Ankie Wickevoort-Crommelin, Henrietta Sala, Hélène Ludolph, Theodora Versteegh, Jo van de Meent, Henk Noort, Evert Miedema, Willem Ravelli, enz.

 

Cornelie van Zanten

 

Cornélie van Zanten is op 10 Januari 1946 te Den Haag overleden.