Hans Kaart - Opera een wonderlijk geval

OPERA Een wonderlijk geval,

Haagsche Post, 24 september 1960

Hans Kaart gaat het pleit bij de pers winnen

De voorstelling van Verdi's Aïda, waarmee de Nederlandse Opera o.l.v. Johannes den Hertog en een ongehoorde sterbezetting van uitsluitend Nederlandse krachten (Theo Baylé, Arnold van Mill, Guus Hoekman, Annie Delorie en Gré Brouwenstijn het nieuwe seizoen opende, bracht een omstreden man opnieuw in het middelpunt van de belangstelling: Hans Kaart, alias Hans Jansen (39).

Nederland leerde zijn stem voor het eerst kennen (hij was toen nog nergens opgetreden) via een HMV-grammofoonplaat (november '56) opgenomen in Parijs, samen met zijn Schotse verloofde, nu zijn vrouw, Caroline Raitt, waarop fragmenten uit „Il Trovatore" en „Othello" van Verdi. Deze plaat werd sensationeel aangekondigd door Leo Riemens, die profeteerde dat een nieuwe ster was opgestaan, een mededeling die, na de talloze gedaanteverwisselingen van Hans Kaart, in Nederland met veel ongeloof ontvangen werd.

Ongeveer een jaar later werd de plaat gevolgd door een tweede, geheel gewijd aan de derde scène uit de eerste akte van Wagner's „Die Walküre".

Wie nu, na 3 1/2 jaar, Hans Kaart's eerste plaat nog eens beluistert (HMV heeft er nog stapels van in voorraad) kan zich alleen maar verbazen over dit vroegtijdig uitbrengen van onrijpe prestaties. De plaat verraadt de onvoldoende ademhaling, het gebrek aan pianissimo (waarbij de zanger op spreekstem overschakelt) en aan het zo noodzakelijke mezzoforte, dat hij dan nog in het geheel niet bezit. Maar ook het enorme forte zit nog allesbehalve goed, waarbij de stem dikwijls geknepen of geforceerd wordt. Bovendien is op beide platen de zuiverheid ver te zoeken.

(Vergelijkt u dit relaas met de recensie op de vorige pagina, Luister, november 1971 door Hans de Rooy, J.L.)

Hans Kaart in Parijs

Paljas

Kort na het opnemen van zijn eerste plaat, wordt Hans Kaart (naar aanleiding van deze opname) geëngageerd bij de opera in Karlsruhe, waar hij in de Paljas zingt, tevens de rol waarmee hij ongeveer een jaar later bij de Ned. Opera als gast debuteerde. Sindsdien is Hans Kaart blijven studeren: in Amsterdam bij mevr. Zegers - de Bijll, die in 3 maanden zijn stem "opentrok". |

De aanvankelijk over de hele linie vernietigend slechte kritiek werd hier en daar beter, hoewel H.J.M.Muller nog op 16 maart jl. in „De Telegraaf" over Hans Kaart ("voorlopig Nederlands laatste wonderkind"), schreef: „Zijn reputatie bestaat uit waarheid en verdichtsel. De waarheid is, dat Hans Kaart onloochenbaar artiest is, het verdichtsel is als zou hij reeds nu een zanger zijn. Waarbij geen zinnig mens zal willen ontkennen dat hij materiaal heeft, prachtig materiaal zelfs, doch tegelijkertijd hoort men dat materiaal gebrekkig gehanteerd.

Leo Riemens, zijn beschermeling trouw tot in de dood, meende daarentegen reeds een half jaar eerder (september '59) dat zonneklaar bewezen is dat Hans Kaart één der eerste heldentenoren is: „Waar ik een der eersten was dié zijn potentiële mogelijkheden voor de opera signaleerde - en daar de nodige ellende van beleefd heb - is het mij een voldoening nu te kunnen zeggen „I told you so".

De niet gemakkelijke N.R.C, schreef over Hans Kaart's vertolking van Calaf in „Turandot"'. „Zijn zeer volumineuze stem, die zich gemakkelijk handhaaft tegenover de meest expansieve momenten in de orkestpartituur, heeft een zeer fraaie suaviteit behouden, het zuidelijk belcanto ligt hem uitstekend. Hij heeft juist met deze partij in Londen carrière gemaakt en men kan dankbaar zijn om nu deze zanger-acteur op onze eigen podia aan het werk te zien"

Jos de Klerk van het „Haarlems Dagblad", met zijn 75 jaar enerzijds wortelend in een periode die niet afkerig was van zwaar aangezette accenten, anderzijds verrassend fris en modern-objectief, zegt: „Ik heb de figuur van Calaf wel eens mooier en overtuigender op de planken gezien, maar nooit dominerender gehoord. De suggestie van deze fenomenale tenorstem, met hoge C's uit volle borst, is onweerstaanbaar. Toch moet men vooralsnog een detail van geraffineerde zangkunst in zijn prestatie missen. In september 1960 zal men hem in Aïda kunnen horen, ook een krachtproef 'maar één die weer andere eisen stelt.

Hans Kaart zong voor [de eerste keer tijdens een jeeptocht in Noord-Afrika (Sahara) na het drinken van vele liters cognac het „Oh, sole mio". Hij kende geen tekst, zong ta-ta-ta, had succes bij zijn hoorders en later zong hij dit lied met een radio-orkest in Durban. Op Java ontmoette hij een arts, die hem aanraadde zang te gaan studeren. Kort daarop zong hij, onherkenbaar vermomd in Amsterdam in Carré onbezoldigd in de revue "Jool in Tirol" opnieuw zijn enige repertoirestuk "Oh, sole mio".

Onder zijn vele beroepen (schreef Jan Mul in de Volkskrant: 12 ambachten, 13 successen) valt ook zijn optreden als goochelaar „Omar, de geheimzinnige". Als filmacteur werkte ex-toneelspeler Hans Kaart mee aan "Sterren stralen overal", „Willem Parel", en hij liet het Nederlandse publiek schateren om zijn rol in „Fanfare".

In de loop van de jaren groeide zijn ambitie voor de zangkunst.

Met veel durf drong hij aan op een auditie bij de Scala te Milaan, waar men hem adviseerde les te gaan nemen. Hij zag kans een beurs los te krijgen van O.K.W en de AVRO, zong audities bij Von Karajan, Krips, Sir Malcolm Sargent, waarbij hij over het algemeen, zonder directe resultaten te boeken, wel aanmoediging ondervond.

Hoewel Hans Kaart nu een Covent Garden artiest is en hij een H.M.V.-contract heeft, durft deze maatschappij vooralsnog, na het echec van de eerste platen, geen nieuwe opnamen van hem te maken. Dit ondanks het feit dat Leo Riemens op de eerste plaathoes de ontdekking van Hans Kaart stelt naast die van Caruso en hem ook verder met de allergrootsten vergelijkt, als Tamagno, Vinay en Del Monaco.

Hans Kaart, tenor

Geen inzinking

Hoewel zijn forte nog steeds onverwoestbaar is, ondanks het "op de spieren zingen", blijft hij in het zachte register opvallend tekort schieten. Toch ziet het er naar uit, dat hij bij het merendeel van de pers het pleit gaat winnen. Zei H.J.M.Muller (Telegraaf) naar aanleiding van zijn laatste optreden: „Men kan hem de studie-uren bij dirigent Krips (die door ziekte vervangen moest worden) aanhoren, hoewel het hem volstrekt aan enige nuancering ontbreekt. Wat niet wegneemt, dat hij een aantal zeer mooie tonen bezit en een indrukwekkend volume.

Leo Riemens bleef enthousiast en meende dat „Kaart ten volle kan overtuigen". Hij constateerde „geen moment van inzinking",

Maar Jos de Klerk (Haarlems Dagblad), hoorde niet veel vooruitgang. Integendeel: „Zal deze robuste zanger het ooit leren?"

J.Reichenfeld in het Alg. Handelsblad behoort tot de bekeerlingen. Hij noemt Hans Kaart „de grootste verrassing", spreekt van „opvallende vorderingen" en meent dat de „formidabele stem, die vroeger zowat zijn enige troef is geweest, niet meer uitsluitend gebruikt' wordt om stoom af te blazen. Als de tekenen niet bedriegen is in enkele jaren het opera-bedrijf een volleerde heldentenor rijker"

De Volkskrant noemt Hans Kaart "een wonderlijk geval. Hij heeft een aantal forse, overrompelende tonen, allure en uitbeeldingsdrift, doch men kan zich niet onttrekken aan het gevoel dat al wat hij presteert buiten het wezen der muziek om gaat". Dit blad verwijt Hans Kaart in de eerste plaats een opvallend „gemis aan muzikale intelligentie", een eigenschap die bij de overige solisten, speciaal bij Gré Brouwenstijn, in zo hoge mate, aanwezig is.

Schreef het Parool: „Hans Kaart is geweldig". Hij loopt geweldig, staat geweldig, zingt geweldig.

Hans Kaart als Calaf in Turandot(Covent Garden)

Engagement voor twee jaar

Deze week gaat de tenor Hans Kaart naar Londen om een contract te tekenen waardoor hij twee jaar als „principal tenor" aan de opera van Covent Garden verbonden zal zijn. Hij zal zich in de Engelse hoofdstad vestigen.

Hans Kaart, die thans nog een hoofdrol in „De boomgaard" speelt bij het Rotterdams Toneel, zal zijn toneelcarrière beëindigen. De laatste jaren is hij in Den Haag gecoached door Nico Rengels en mevr. Zegers-de Beyl. Hij zal met hen voorlopig contact blijven onderhouden. Eind augustus zal de tenor zijn werk in Londen beginnen. Hij repeteert thans al zijn partijen tussen de opnamen van de Nederlandse speelfilm „Fanfare" door, waarin hij een rol vervult.

Zijn engagement is door een toeval tot stand gekomen. Ongeveer een half jaar geleden, toen hij ziek thuis lag en de hoop op een vlot verlopende zangcarrière al had opgegeven, werd hij opgezocht door de zangeres Lois Marshall. Deze nam een plaat van hem mee en maakte haar Engelse manager op hem attent. Hij werkte een week op proef en dat verliep zo gunstig, hoewel hij slecht voorbereid was, dat hij deze week een contract kan tekenen.

Biografie

Recensies & meer foto's