Reginald Bourlier
Reginald Bourlier (Louis Guillaume Bourlier) werd geboren op 10-4-1887 te Den Haag. Hij was het 13e kind van Emile Bourlier, de Franse hofprediker van Koning Willem III. Hij studeerde aanvankelijk piano aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Carl Oberstad. Op een weldadigheidsconcert, waar hij op 18-jarige leeftijd optrad teneinde een ziek geworden zangeres te vervangen, hoorde Arnold Spoel hem het Still wie die Nacht van K.Bohm zingen en raakte zo onder de indruk van zijn stem, dat hij hem belangeloos zanglessen gaf. H.M. Koningin Wilhelmina verleende hem een studiebeurs, welke hem in staat stelde te gaan studeren bij de beroemde bariton Mattia Battistini te Milaan. Later tijdens zijn loopbaan zou hij nog bij Roberto Tamanti zanglessen gaan volgen.
Bourlier debuteerde als operazanger in 1912 als Silvio in I Pagliacci aan het Teatro alla Scala te Milaan. Hiermee was hij één van de weinige Nederlandse zangers welke in het Italiaanse vak aan de Scala optraden en er ook nog succes hadden. Het optreden was hier zo succesvol, dat hij geëngageerd werd aan het Theatre Royal de la Haye, de Franse opera te Den Haag onder de directie van Leopold Roosen, waar hij debuteerde gedurende de Eerste Wereldoorlog. Hij trad daar op onder het pseudoniem Maurice Leroux. Hij zong daar de rollen van Nilikantha in Lakmè , Athanael in Thais en Mephistophele in Faust. Hier bleef hij gedurende twee seizoenen als solist verbonden. Bourlier beheerste het gehele Franse opera-repertoire met daarnaast een uitgebreid liederen-repertoire met werken van o.a. Fauré, Chausson, Duparc, Rhene-Baton, Debussy, Hahn, Jongen en Gaubert. Tevens had hij vele oud-Italiaanse aria's op zijn concert-repertoire staan, alsmede Duitse liederen van Liszt en Bohm. Hij trad op door geheel Nederland als concert-zanger in alle grote steden van ons land o.a. Diligentia te Den Haag, Concertgebouw te Amsterdam, Gebouw van Kunsten en Wetenschappen te Urecht en het Kurhaus te Scheveningen in 1917.
Uiteindelijk vertrok hij naar de VS, waar hij te New York zijn concertdebuut maakte aan de Steinway Hall in een recital met Italiaanse aria's van Caccini, Caldara, Giordano en Bossi en Duitse liederen van Liszt , Bohm en Franse liederen van Baton, Bachelet en Bemberg, alsmede Engelse liederen van Hageman en Th.Wendt, met de laatste aan de vleugel. Als concertzanger werd hij wereldberoemd met een reputatie die zijn weerga niet had in zijn tijd. In 1933 trad hij weer voor het eerst op in Nederland als liederenzanger en wel in Diligentia te Den Haag. Voor de Hilversumse Vara-radio werkte hij op 9-10-1935 als solist mee aan een uitzending t.g.v. de 100e-geboortedag van Camille Saint-Saëns. Hij concerteerde hier samen met de alt Maartje Offers in aria"s en duetten uit Henri VIII uit Samson et Dalila, met het Vara-orkest o.l.v Hugo de Groot.Concerteerde ook voor de AVRO-radio. In 1939 maakte hij een concerttournee door de VS en stichtte te New York de Debussy- Club. Hij maakte ook tournee's door Frankrijk, Engeland, Canada, België, Noorwegen en Zweden en trad in die landen op in vele grote steden, zoals London in de Aeolian Hall en de Wigmore Hall. Verder te Montral, Toronto , Boston, Stockholm, Berlijn en te Parijs aan het Palais de Beaux-Arts. Zong ook voor de New York Broadcasting System en gaf samen met de beroemde tenor Giovanni Martinelli radio-concerten aldaar. In zijn New York-tijd trad hij ook op aan de Metropolitan Opera o.a. als Nilikantha met Lilliy Pons als Lakmé en als Athanael in Thais met Elisabeth Rehtberg in de titelrol.
In 1948 vestigde hij zich voorgoed te Den Haag, niet alleen als concertzanger, maar ook als zangpedagoog. Leerlingen van hem zijn o.a. de tenoren Chris van Woerkom en George Theijn, de sopraan Adriana van der Bent en de alt Fien de Boer-Sap. Zijn Bel Canto School heeft eveneens een beroepsklasse voor onvermogende. Op zijn voorstel werd eertijds het kunstcentrum De Zingende Zolder aan de Mallemolen opgericht. Bourlier zong onder leiding van diverse grote dirigenten, zoals Willem Mengelberg, Bruno Walter, Issay Dobrowen, George Szell, Rhene-Baton, Serge Koussevitsky, etc. Hij zong reeds vroeg voor de televisie, in een experimentele uitzending aan boord van het Franse passagiersschip Isle de France in 1931. Bourlier nam in 1952 afscheid, één van zijn laatste optredens vond plaats in de Haagse Diligentia, waarover de critici zich zeer waarderend en bewonderend uitlieten. Daar bleek zijn stem, zelfs op latere leeftijd, nog weinig van zijn glans en kracht te hebben ingeboet.