Louis Dister
" ... Nog wil ik het hebben over een tenor, die zijn emplooi in de Groote Opera (fort ténor) en in de Opéra Comique (ténor léger) met eere heeft vervuld. Ik bedoel Louis Dister, die twee seizoenen (1909-'11) aan de Haagsche Opera verbonden is geweest. [ .... ] Hoewel hij in beide tenor-emplooien optrad, werd hij in partijen als don José (Carmen) toch het meest gewaardeerd. In 1914 is hij als soldaat in het Belgische leger hier te lande geïnterneerd geweest. Harderwijk was zijn verblijfplaats. Het jaar daarop kreeg hij van onze Minister van Oorlog verlof zich wederom te verbinden aan de Fransche Opera *). Op het ogenblik (1927/28, J.L.) is hij geëngageerd aan het Theatre de la Monnaie te Brussel en, juist vóór 't afdrukken van dit boek, verneem ik dat hij bij de openings-opvoering van Carmen, door de Co-opera-tie te 's Gravenhage (October 1928), als gast de Don José zal zingen... "
Anton Averkamp, De zangkunst en hare stemmen, 1928
*)Theatre Royal de la Haye
Louis Dister werd geboren in Combien La Tour (Liege/ Luik) op 13 augustus 1887. Hij studeerde aan het conservatorium van Luik en bij Séguin te Brussel. Gedurende het seizoen 1906-1907 was hij verbonden aan de Munt, later eveneens aan de Munt van 1927 tot en met 1930. In de tussenliggende periode zong hij er als gast in de seizoenen 1918-1919, 1926-1927 en 1931-1932.
Zijn operadebuut vond plaats op 25 maart 1907 in een kleine rol, één van de vijf Joden in Strauss' Salomé. Tot Dister's repertoire behoorden rollen als: Turiddo (Cavalleria Rusticana), Noureddine (Le Khadi Dupé), Mergy (Le Pré aux Clercs), Shahabarim (Salammbo), Pinkerton (Butterfly), Cavaradossi (Tosca), Gerald (Lakmé), Vincent (Mireille), Hoffmann (Les contes d'Hoffmann), Tamino (Zauberflöte), Don José (Carmen), Werther, hertog van Mantua (Rigoletto), Rodolfo (Bohème), Alfredo (Traviata), Des Grieux (Manon) en Wilhelm Meister (Mignon).
Als gast zong Louis Dister in het seizoen 1909-1910 bij de Koninklijke Vlaamse Opera van Antwerpen in Charpentier's Louise. Later zong hij nogmaals bij deze instelling in de seizoenen 1921 en 1923-1925. Bij de Opera van Gent zong hij in de seizoenen 1912-1913, 1920-1921 (als gast) en 1932-1933 (als gast). Bij de opera van Verviers zong hij op 27 augustus 1925 als Alfredo in La traviata, op 2 februari 1929 als Rodolfo in La Bohème en op 30 maart 1930 als Gerald in Lakmé. Hij trad op in Luik - Opéra Royal de Wallonie - en zong ook in het buitenland, o.a. in Genève, Lyon, Bordeaux en Luik. En in Nederland, in ruim honderd producties!
Zijn debuut in Nederland maakte hij in Faust van Gounod op 2 oktober 1909. Het betrof een voorstelling van het Theatre Royal de La Haye ('s Gravenhage/Den Haag) en hij zong er de rol van Faust. De andere solisten waren Céleste Gril/mevr. Rollan-Mauger (Marguerite), Edgard Druïne (Mephistofeles), E. Daram (Valentin), mevr. Chavaroche (Marthe), dhr. Chavaroche (Wagner) en mevr. Faber zong Siebel. Zijn laatste optreden in Nederland was op 1 januari 1929 als Wilhelm Meister in Mignon van Ambroise Thomas. Het was een uitvoering in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Den Haag, een gebouw waar ik mijn eerste opera-uitvoering zag, begin 60-er jaren. Een voorstelling van Mignon. De uitvoering waarin Dister zong was van het gezelschap de C0-Opera_Tie, van Raalte en Poolman. De andere solisten waren o.a. Paul Pul (Lothario), Emma Decary/Annie van Kruijswijk (Philine) en Magda Litef/ Lea Fuldauer (Mignon).
Louis Dister maakte voor het label Columbia meerdere opnames vanaf 1930 tot aan het eind van zijn carrière. Zijn solo's en ook zijn duetten met de bariton Louis Richard en met de sopraan Alice Talifert, laten een mooie stijl en een welluidend timbre horen.
Hij overleed op 23 oktober 1964 te Comblain la Tour (een klein plaatsje in de Ardennen, aan het riviertje de Ourthe), een plaats waarvan hij burgemeester geweest is.
Delibes, Lakmé: "C'est le dieu de la jeunesse", 1928, duet met Annette Talifert, sopraan