DUTCH DIVA’S & DIVO’S OP CILINDERS & 78-TOEREN

DE COMPLETE DISCOGRAFIE
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

1899-1901 NEDERLANDSE OPNAMEN INTRO

De stem van zijn meester

1894
Frederik Willem Jambroes van Bemmel Wortman

BemmelWortmanWat Nederland betreft ligt de oorsprong van de platenindustrie indirect in het jaar 1894. Toen kwam importeur Frederik Willem Jambroes van Bemmel Wortman (1855-1932) met Emile Berliner een importregeling voor Gramophones naar Europa overeen. Naar eigen zeggen was Wortman daarmee degene die Berliners vinding in Europa introduceerde. In 1897 stuurde Berliner vervolgens Barry Owen naar London, die daar samen met advocaat Trevor Williams the Gramophone Company oprichtte, met als doel Berliners patenten in Europa te exploiteren. Zij vonden snel grote investeerders bereid geld in het bedrijf te stoppen en veroverden spoedig heel Europa, met uitzondering van Nederland en België, waar Wortman al actief was.

1898
Anton van Rooy op Bettini cilinders

BettinieersteNederlandserollenHoewel Wortman de eerste Nederlandse opnamen in Nederland liet vervaardigen, was de stem van de beroemde Nederlandse Wagnerbas Anton van Rooy al in 1898 door Gianni Bettini op diens vermaarde cilinders vastgelegd. Deze opnamen, die niet konden worden gedupliceerd maar die steeds per cilinder werden ingezongen, zijn echter nooit boven tafel gekomen en moeten wellicht als verloren worden beschouwd.


1899
Gramophone verstiging te Brussel

In november 1899 kreeg Wortman zelfs het alleenrecht voor verkoop van Berliner’s Gramophones in Nederland en België, waarmee hij een unieke, onafhankelijke positie verwierf ten opzichte van de officiële Gramophone Company dochters elders in Europa. Gezien het gegeven dat hij zich vestigde zich op het Place Communale te Brussel, Molenbeek en zelf de productie in Belgiëë en de kolonieën ter hand nam, moet de Gramophone op dat moment al een eclatant financieel succes zijn geweest. Nederland kon hij er zelf niet bijdoen. Dit liet hij over aan zijn rechterhand, Maurits Stibbe, die zijn filiaal vestigde op de Prinsengracht 690 (alwaar hij hoogstpersoonlijk ook enkele platen inzong).

December 1899/Januari 1900
De eerste Nederlandse Gramophone opnamen

Met een filiaal te Amsterdam kon eindelijk een begin gemaakt worden met het opnamen van Nederlandse artiesten (daarvoor werden door Wortman louter Amerikaanse Berliner-opnamen geïmporteerd). Wortman vroeg aan Owen in London om een expert. Omdat Fred Gaisberg in London niet gemist kon worden, viel de keuze op de 23-jarige William Sinkler Darby. Dit was het jaar na de legendarische raid op Europa, waarbij Gaisberg en Darby van Parijs tot Moskou pioniersopnames gemaakt hadden van deels beroemde sterren uit de wereld van opera, variété en lichte muziek. Door deze baanbrekende opnamen was The Gramophone Company op slag marktleider geworden.

03De exacte opname datum van de eerste sessie is niet bekend. Darby stuurde in de eerste week van december 1899 matrijzen uit Zweden naar London, de Nederlandse matrijzen dragen de persingsdatum 16 januari 1900. Ze zouden dus zoals Marino van Wakeeren vermoedt (deels) in de laatste week van december 1899 en/of zoals Klöters suggereert in de eerste week van januari 1900 kunnen zijn opgenomen. De opnamelocatie bevond zich in Den Haag, waar tijdens die eerste sessie liefst 90 opnamen werden gemaakt. De volgorde van opnamen is wel bekend, dankzij de oplopende matrijsnummers die beginnen bij 90001 en eindigen bij 91120, met daarbinnen weer take nummers van 227 tot 1060. Dat zou betekenen dat de allereerste opname gemaakt werd door het Haagsche Regiment Muziek Corps, dat een ‘Feestmarsch’ inspeelde (Gramophone 90001/6/227A). Het eerste subnummer binnen 90001 vermeldt echter de koraal ‘Wij danken alle god’ als eerste opname, eveneens van het Haagsche regiment Muziek Corps. Deze kapel tekende tevens voor de eerste (instrumentale) licht klassieke opnamen in Nederland, door inspelingen van de mars uit Hervé’s Juffrouw Nitouche en Franz von Suppé’s mars uit de operette Fatinitza. Of het oude Nederlandse volkslied van Johann Wilhelm Wilms, ‘Wien Neerlandsch bloed’ als klassiek mag gelden is twijfelachtig, maar samen met de opnamen van het nieuwe en oude 'Wilhelmus', allen lang de meest voorkomende opnametitels in de vroege Nederlandse opnamegeschiedenis, tekenen deze opnamen de sterke koningsgezindheid aan het begin van de 20e eeuw.

December 1899/Januari 1900
De eerste vocale opnamen

EchtpaarSpieksmaAfhankelijk van ordening of take-nummering, beet de bariton E. Spieksma de spits af in de categorie zang, met ofwel 'Mijne moedertaal' (92001/251A), ofwel met J. Ten Hagens compositie ‘Transvaal en Nederland’ (Gramophone 92005/246A). Of Spieksma van origine een geschoolde bariton was, is mij niet bekend, maar hij zingt ook verderop in de sessies louter lichte muziek. Datzelfde geldt voor de zangers die in de latere sessies met hem alterneren: J. Iserief, Louis Matla, C. Diamant en H. Cornelli, over wie al even weinig bekend is, hetgeen mogelijk iets zegt over de beperkte status van de grammofoon destijds.

September 1901
De eerste Nederlandse klassieke liedopnamen

Als in september 1901 een tweede lange serie opnamen volgt, maakt Den Haag plaats voor de Amsterdamse en Brusselse vestigingen als opnamelocatie. Variété artiest Piet H. Köhler tekent in Amsterdam voor de eerste Nederlandse cover van het befaamde, van origine Napolitaanse volksliedje Santa Lucia, dat de wereld veroverde in het arrangement en de vertaling van Teodoro Cottrau (1827-1879).

AbrahamdeKöhlers opname wordt gevolgd door platen van cabaretier en Wim Kan-inspirator Abraham de Winter, waarna de eerste Nederlandse operabariton van naam en faam aantreedt in de persoon van Thomas Denijs. Hij neemt in deze sessie naast lichte muziek ook een lied van Bernard Zweers (1854-1942) op: ‘Wat zou dat zijn’ (Gramophone 902052 909B). Dit is de allereerste opname van een lied van een Nederlandse klassieke componist. Denijs tekent verder voor de tweede Nederlandse klassieke liedopname, met ‘De terugkomst’ van componist Johannes Verhulst (1816-1891). Tegelijkertijd treedt ook de bekende Belgische operabariton Henri Dons aan, met het niet nader omschreven ‘Lentelied’. 

KarelBerckmans

Een andere mede in Nederland bekende Vlaamse operazanger, Karel Berckmans, neemt in september 1901 twee liedjes op, ‘Meilied’ (Gramophone 92063 987B) en ‘Ons vaderland’ (Gramophone 92095 960B), hetgeen aantoont dat opera ook in het prille begin van de opname geschiedenis bepaald niet het meest gangbare repertoire uitmaakte.

September 1901
De eerste opera opnamen in Nederland

ThomasDenijsNa het Zweerslied van Thomas Denijs volgen nog twee populaire liedjes vertolkt door Abraham de Winter, alvorens Henri Dons de eerste opera-aria inzingt: Bombardons aria uit de opera Het gouden kruis van de Oostenrijkse componist Ignaz Brüll (Gramophone 920409 857B).

DesirePauwels01Een paar takes verder treedt de legendarische Vlaamse tenor Desiré Pauwels aan, die de arioso uit Leoncavallo’s Paljas inzingt (Gramophone 92064 929B). Jan Sol tekent vervolgens voor de ‘Pastorale’ uit Haydns Jaargetijden (Gramophone 92068 923B), waarna Pauwels aantreedt voor de enige twee opnamen die verder van hem bekend zijn: de ‘Siciliana’ uit Mascagni’s Cavalleria rusticana (Gramophone 92069 927B) en het ‘Klaaglied’ uit Leoncavallo’s Paljas (Gramophone 92070 928B/ CD Symposium 1318).

Acteur en operettecoryfee Jan A. F. Grootveld tekent voor de eerste vocale operette-opname met de ‘Entreecoupletten’ en ‘krantenjongen’ uit Von Suppés ‘’t Model’ (respectievelijk Gramophone 92077 954B en 92094 955b).

Slide Show:
Jan Gootveld als schoonvader in 'De Brave Hendrik'
Jan Grootveld als Pietje Puck met wijlen mevr. Andree-Meeuwissen als Zwarte Kardoes in Reydings revue 'Luilekkerland' 
Jan Grootveld als Pergament in 'De Mei' 
Jan Grootveld als Pietje Puck, den Jordaan-dans uitvoerende, dien hij in Luilekkerland 384 maal gedanst heeft
Jan Grootveld jubilerend als Anatole de Montbrison in De Mooie Cubaansche 
(Alle foto's uit een jubileumpublicatie uit 1916) 

September 1901
Liefde voor het verismo

HenriDons copyHenri Dons’ vertolking van de proloog uit Leoncavallo’s Pagliacci uit diezelfde september 1901 sessie is een souvenir aan zijn vertolking van deze aria voor H.M. koningin Wilhelmina op 5 februari 1900. Mogelijk interessanter dan dit gegeven is het feit dat met Pauwels Cavalleria rusticana en Paljas-opnamen erbij, vier van de vijf eerste operaopnamen van de dan onwaarschijnlijk beroemde verismo-componisten Mascagni en Leoncavallo zijn. Dit toont niet alleen hun enorme roem op dat moment aan, maar het laat ook zien dat de tot op de dag van vandaag aanhoudende populariteit van het verismo in Nederland niet iets van de jaren zestig is, toen Magda Olivero hier het bloed van de verismo-fans aan het koken bracht. Het verisme werd in Nederland mede verbreid door de hier populaire componist/dirigent Eugene d’Albert. Zijn Duits-veristische opera Tiefland vond hier veel weerklank en kreeg stilistisch onder meer navolging in Guillaume Landrés opzienbarende opera in een akte, De Snoek uit 1939.

Komedianten

Veel van de lichte muziek platen die tussen deze sessies door worden opgenomen geven in de liedtitels een opmerkelijk tijdsbeeld van het Nederland in 1900. Zo zingt de Amsterdamse marktkoopman & volkskunstenaar Professor Kokadoris (Cocodarus; zie slide show links!) onder meer komische liedjes met veelzeggende titels als ‘Hersenopereren’, ‘De verkiezingsperiode’, en ‘Eene telefonische vergissing’. Jan Willekens bezingt de fietsgekte in Nederland in ‘Per tandem’. Jan Vanderlee & Jan Willekens gaan op bezoek ‘Bij den dentist’, waarna Willekens solo nog even de taalproblematiek in België ter sprake brengt met titels als ‘Met ’n beetje Fransch (in Flemish)’ en ‘’k Blief Brusseleer’. Vanderlee heeft ervaring op ander terrein en zingt aansluitend ‘Een wijvenpraat’ in.

Voor Koningin & vaderland

De Kapel van het 7e regiment Infanterie te Amsterdam, geleid door Johan Zaagmans, sluit de tweede Nederlandse opnamereeks af met een keur aan nationalistisch getinte titels als ‘Wilhelmus van Nassouwe’, ‘Indische marsch’, ‘Regenmarsch van het 7e Regiment Infanterie’, ‘Het Nederlandsche volkslied’, ‘Defileermarsch van het 7e Regiment’, ‘De Nederlandsche vaandelmarsch’, Zaagmans eigen ‘Wilhelmina marsch’, ‘Nederlandsch studentenlied lö Vivat’, ‘Transvaalsch vlaggenlied’, ‘Het Transvaalsch volkslied’. ‘Soldatenleven’ besluit de sessie de Regimentskapel-sessie met Gramophone nummer 90034 867B.


Bronnen:

Rinus Blijlevens: Discografie Nederlandse cilinder & 78-toerenopnamen, 2012, 401DutchOperas.com
Jacques Klöters: De stem van zijn Meester, De Weergever no 5, 1999
Alan Kelly: Dutch HMV discography

AlanKelly